2023/07/04: Nog een hervorming van de Kaaimantaks : de fonds dédiés in het vizier.

Tijdens de laatste begrotingscontrole besloot de regering om extra inkomsten te zoeken door de Kaaimantaks (opnieuw!) aan te scherpen. Het kabinet van de minister van Financiën zal binnenkort zijn hervormingsvoorstel indienen, dat de Staatskas naar verwachting met €50 miljoen per jaar zal vullen (vanaf 2024).

Begin mei publiceerde het Rekenhof haar nieuw verslag over de Kaaimantaks. Ter herinnering, deze belasting werd in 2015 ingevoerd om de belastbare inkomsten (dividenden, interesten, enz.) van “juridische constructies” door transparantie te belasten in de handen van hun “oprichter”, alsof hij ze rechtstreeks had ontvangen. Dit verslag is van groot praktisch belang voor fiscalisten (advocaten, belastingconsulenten, accountants, private bankers, enz.) die (vermogende) cliënten bijstaan die “juridische constructies” (trusts, laag belaste vennootschappen, bepaalde verzekeringsovereenkomsten, enz.) in het buitenland hebben. Het Rekenhof heeft gewezen op een aantal tekortkomingen in het huidige systeem en heeft een aantal aanbevelingen gedaan aan de wetgever en aan de departementen van de Federale Overheidsdienst Financiën. We mogen verwachten dat de conclusies van dit verslag als leidraad zullen dienen voor de minister van Financiën…

Een van de doelwitten van het Rekenhof: de beruchte instellingen voor collectieve belegging (ICB’s) – d.w.z. ICB’s in bezit van de leden van dezelfde familie – en ICB-subfondsen. Dit zijn sedert 1 januari 2018 “juridische constructies”. Bijgevolg zijn de leden van een Belgische familie die bijvoorbeeld een SICAV SIF in Luxemburg hebben, in België onderworpen aan personenbelasting (PB) op de inkomsten die de SICAV SIF ontvangt. Het Rekenhof beveelt de wetgever aan om het minimumpercentage te bepalen dat een niet-verbonden persoon moet aanhouden opdat de ICB niet onderworpen zou zijn aan de Kaaimantaks. Het doel is om belastingontwijkingsstrategieën te voorkomen die erin bestaan om een “derde” (een “stroman”, zoals een consulent) met een onbeduidende participatie te laten toetreden tot de ICB, zodat de ICB niet langer “dédié” is. Naar mijn mening zou de algemene antimisbruikmaatregel (artikel 344, §1 van het WIB) dit soort constructies al moeten kunnen tegengaan. Het Rekenhof beveelt ook aan om de bewijslast om te keren, zodat de belastingplichtige zelf moet aantonen dat hij geen
aandeelhouder is in een ICB.

Een gelijkaardige populaire belegging ontsnapt nog steeds aan het net van de Kaaimantaks: de levensverzekeringspolis van tak 23 die gekoppeld is aan een fonds dédié. Dit product, dat vooral door Luxemburgse verzekeringsmaatschappijen op de markt wordt gebracht, is op maat gemaakt voor een bepaalde klant: het onderliggende beleggingsfonds is volledig ‘dédié’ aan die klant. De verzekeringnemer kan samen met de verzekeraar zijn of haar beleggingsprofiel bepalen, de bankier van zijn of haar keuze (familiebankier) voorstellen om het fonds te beheren, de identiteit van de depothoudende bank voorstellen, enzovoort. In het verslag van het Rekenhof staat dat de belastingadministratie goed op de hoogte is van deze hiaten in de wet en dat de minister van Financiën aan zijn administratie de opdracht heeft gegeven om de mogelijkheden te analyseren voor het dichten van de hiaten in de wetgeving. De verzekeringssector weze gewaarschuwd…

Op basis van de vaststelling dat de belastingadministratie moeilijkheden ondervond om de “oprichters” van juridische structuren te identificeren (wegens het gebrek aan informatie over buitenlandse structuren), heeft het Rekenhof ook aanbevolen om in de wet een weerlegbaar vermoeden van oprichter in te voeren voor de Belgische belastingplichtige die in het UBO-register voorkomt als uiteindelijke begunstigde van een buitenlandse juridische constructie.

Ten slotte wordt er momenteel een circulaire opgesteld om de interactie tussen de Kaaimantaks en de overeenkomsten tot het vermijden van dubbele belasting te verduidelijken. Dit is een explosief onderwerp: de Kaaimantaks zou wel eens in het water kunnen vallen als ze in strijd wordt bevonden met de dubbelbelastingverdragen. De Rechtbank van Eerste Aanleg in Brussel heeft onlangs een akkoord bekrachtigd waarbij de belastingadministratie ermee instemde om af te zien van de toepassing van de doorkijktaks op de inkomsten van een trust (onderworpen aan belasting in Canada) voor zijn Belgische oprichter, om reden dat het in strijd was met het Belgisch-Canadese Verdrag…..

Denis-Emmanuel Philippe
Advocaat-vennoot (Bloom Law)
Docent Universiteit van Luik