2024/12/16: De Morgen: De ander kan gelijk hebben. Die gedachte is meer dan ooit van belang

Het zijn nerveuze tijden. De budgettaire staat van het land, de aanslepende formatiegesprekken, de dreigende economische crisis en de gewapende conflicten zorgen ervoor dat niet enkel de wapens maar ook de gedachten op scherp staan. En dat mag best verontrustend worden genoemd. Niet alleen omdat dit tot maatschappelijke verdeeldheid leidt, maar ook omdat politieke partijen aangevuurd worden door hun achterban en de electorale druk voelen om ‘steviger’ uit de hoek te komen.

MR-politicus Georges-Louis Bouchez stelde onlangs zelfs ronduit dat “belastingen niet rechtvaardig moeten zijn, wel efficiënt”. Dat leidde dan weer tot dito reacties van bepaalde coalitiepartners en was misschien zelfs mee de rechtstreekse aanleiding voor de vakbondsbetoging vorige vrijdag. In die context tot een regeerakkoord komen met een belastinghervorming is natuurlijk utopisch.

Maar we kunnen niet enkel de politiek een gebrek aan compromiszin verwijten. We moeten als maatschappij ook in eigen boezem kijken. Het is een feit dat de budgettaire toestand in ons land lamentabel is. Het is eveneens een feit dat we als maatschappij voor gigantische uitdagingen staan zoals de vergrijzing van de bevolking, de klimaatproblematiek, de sputterende economie en de militaire dreiging. Dat betekent dat er gesaneerd en (fiscaal) hervormd moet worden.

Iedereen lijkt dat ook te beseffen, maar tegelijkertijd wil niemand het kind van de budgettaire rekening zijn. Dat zorgt dan voor vakbondsbetogingen tegen de sociale ‘afbraakpolitiek’ en ondernemersprotesten tegen eigenlijk alle mogelijke voorstellen om tot een billijker verdeling van de belastingdruk te komen. Want ja, fiscaliteit moet niet rechtvaardig zijn.

Niemand zal ontsnappen aan de besparingen of extra belastingen die nodig zijn. Van jong tot oud, van rijk tot arm en alles daartussen.

Dat leidt nergens toe. De volgende regering moet minstens 27 miljard euro vinden om de begroting nog maar enigszins op orde te krijgen, en als we ook de belastingdruk op arbeid willen verlagen zal de inspanning nog groter zijn. Dat kan natuurlijk niet zonder eieren te breken. En het zal inspanningen van iedereen vergen: van links tot rechts, oud tot jong, man tot vrouw, rijk tot arm en alles daartussen.

Ja we zullen langer moeten werken, meer remgeld moeten betalen voor onze gezondheidszorg, meer moeten betalen voor ons onderwijs, minder op subsidies moeten rekenen en afstand moeten doen van fiscale privileges. Dat is de logica zelve, maar uit de debatten van de afgelopen weken blijkt dat weinigen bereid zijn daarin stappen te zetten, wel integendeel. Wie deelneemt aan het debat en standpunten of voorstellen deelt, wordt doorgaans in een bepaalde hoek geframed, meestal met de nodige beledigingen erbovenop.

Illustratief op dat vlak is de commotie rond de studie over de inkomensongelijkheid van professor Decoster en het interview met professor De Grauwe in de Afspraak op Vrijdag. Beiden hebben eigenlijk in eerste instantie gewoon een aantal zaken benoemd zoals ze zijn. Dat de reserves van bepaalde (management)vennootschappen relatief laag belaste latente inkomsten van de aandeelhouder-bedrijfsleider zijn (cfr Decoster) is gewoon een feit. Dat bepaalde (management)vennootschappen door de aandeelhouder-bedrijfsleider als ‘familiale bank’ worden gebruikt (cfr De Grauwe) is evenzeer een feit.

Maar toch werden beiden vanuit een bepaalde hoek met de grond gelijkgemaakt en werden hun aannames ronduit ontkend. Dat zijn misschien voor sommigen ongemakkelijke waarheden, maar het is wel realiteit. Met deze zaken is er ook juridisch geen probleem, maar ontkennen is intellectueel oneerlijk. Als de zaken worden benoemd zoals ze zijn, kan vervolgens het debat starten en kan er politiek worden beslist wat ermee moet gebeuren.

Nadat professor Decoster zijn visie op inkomensongelijkheid had toegelicht, hebben bepaalde economen en fiscalisten gepleit voor het behoud van bepaalde fiscale gunstregimes voor ondernemers. So be it, daar kunnen argumenten voor gevonden worden, zoals het aanmoedigen van het ondernemerschap. Maar er zijn ook andere meningen. So be it, en ook daar zijn argumenten voor zoals het tegengaan van de ongelijke verdeling van de belastingdruk en de fiscale fraude die daar onmiskenbaar het gevolg van is.

Mag het even? Dat noemt men een debat en dat leidt tot voortschrijdend inzicht, althans als het correct en respectvol gebeurt, hetgeen van langsom minder het geval is. Uitgaan van het eigen gelijk zorgt alleen maar voor meer polarisatie en in tijden waar een politiek compromis over de toekomst van dit land hoogst dringend is, is dat bijzonder nefast.

Ik doe dan ook een warme oproep om in deze bizarre tijden het dogma van de Duitse filosoof Hans-Georg Gadamer “der andere könnte recht haben” in het debat te installeren, zowel in de maatschappij als in de politiek. Als we open staan voor de mogelijkheid dat we ons ook kunnen vergissen en dat de ander iets waardevols te bieden heeft, komt het misschien toch nog allemaal goed. Want ja, misschien hebben we allebei wel een beetje gelijk. En is dat dan niet de basis voor een compromis?

OP DE HOOGTE BLIJVEN?

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en ontvang maandelijks de nieuwste blog-, pers- en media-artikels.



    ]