Een recente ruling bevestigt de fiscale voordelen voor wie een institutionele beleggingsvennootschap in een Belgische stichting onderbrengt. Die combinatie is wel alleen weggelegd voor zeer vermogenden.
Steeds meer zakenfamilies en vermogenden gebruiken de Belgische private stichting om hun vermogen te structureren. Een voorwaarde van de stichting is dat ze een belangeloos doel dient. Dat kan bijvoorbeeld het behoud en/of de bescherming van het familiale patrimonium zijn. In België bestaan er al meer dan 2.000 stichtingen. Dat ze populairder worden heeft ook te maken met de fiscale voordelen die ze soms bieden.
Dat is bijvoorbeeld het geval voor wie zijn beleggingen via een Belgische stichting in een institutionele bevek (een specifiek beleggingsfonds, red.) onderbrengt. ‘Zo kan een private stichting opgericht worden voor één familie, waarin haar roerend vermogen wordt ondergebracht. Vervolgens belegt de stichting in die bevek’, zegt Denis-Emmanuel Philippe, advocaat bij Bloom. Voor zover de stichting over rechtspersoonlijkheid beschikt, zijn aan die structuur fiscale voordelen verbonden, al waren daar de voorbije jaren vragen over gerezen. Een recente ruling brengt nu duidelijkheid.
Ruling
‘Zo zijn uitkeringen door de stichting niet onderworpen aan inkomstenbelasting (in hoofde van de begunstigden) of aan schenkbelasting. Men moet wel vermijden dat de oprichtingsakte of het reglement van de stichting voorziet in periodieke en automatische uitkeringen van de stichting aan een specifieke begunstigde’, zegt Philippe.
Verder is er geen erfbelasting op het vermogen dat in de stichting is ondergebracht. Ook de typische beleggingstaksen zijn niet van toepassing. Het gaat dan om de beurstaks, de taks op effectenrekeningen, de roerende voorheffing en de Reynders-taks. Ook de Kaaimantaks is niet van toepassing, al is er wel sprake van de jaarlijkse patrimoniumtaks van 0,45 procent op het volledige vermogen. ‘Maar die taks weegt volgens ons niet op tegen de andere fiscale voordelen’, zegt Philippe.
Grote vermogens
De advocaat waarschuwt dat de structuur niet rendabel is voor kleinere vermogens. ‘Als het vermogen minder dan 10 miljoen euro bedraagt, heeft het weinig zin’, zegt hij. ‘Vergeet niet dat de oprichting van zo’n bevek niet goedkoop is. Het is geen walk in the park’, zegt hij.
‘Een institutionele bevek is een beleggingsfonds dat exclusief gericht is op professionele en institutionele beleggers, en dat dus niet toegankelijk is voor particuliere beleggers. Met de komst van de Europese AIFM-richtlijn worden de fondsen sinds 2014 beschouwd als een bijzondere categorie van ‘alternatieve fondsen’, zegt Marc Van de Gucht, de secretaris-generaal van fondsenfederatie BEAMA.
De fondsen mogen niet verward worden met de institutionele aandelenklassen van openbare fondsen, die onder toezicht staan van de FSMA. Verschillende klassieke fondsen hebben zowel voor particuliere als voor institutionele beleggers een aandelenklasse. Wat de onderliggende beleggingen betreft zijn beide klassen identiek, maar de institutionele klasse vereist in ruil voor lagere kosten een hoger instapbedrag.
De institutionele beveks vallen onder het (lichtere) toezicht van de FOD Financiën. ‘Het beleggingsbeleid van dat soort fondsen is minder restrictief, en kan bijgevolg meer ‘op maat’ van institutionele beleggers gemaakt worden’, zegt Van de Gucht. Dat persoonlijk karakter maakt een institutionele bevek interessant voor zeer vermogende families. Eind 2023 waren er volgens cijfers van BEAMA 104 institutionele beveks die gezamenlijk instonden voor een belegd vermogen van 25 miljard euro.
Journalist Peter Van Maldegem
Lees ook de bijdrage van Denis-Emmanuel Philippe in ‘De Tijd’.
