Met een voorontwerp van wet wil de regering een einde maken aan de kafkaiaanse situatie dat Belgische beleggingsvennootschappen jaar na jaar belasting betalen op al eerder betaalde belasting.
Het is een zeer technische ingreep, maar voor de beleggingsvennootschappen (beveks) in ons land uiterst goed nieuws. Een voorontwerp van wet brengt verduidelijking over hun belastbare basis.
Belgische beveks genieten dankzij een gunstregime een heel beperkte belastbare basis in de vennootschapsbelasting. Die belastbare basis bestaat onder andere uit de verworpen uitgaven, zoals de vennootschapsbelasting. Voor beleggingsvennootschappen is de opname onder de verworpen uitgaven een loutere verhoging van het belastbare resultaat in plaats van een neutralisatie van een fiscale kostenpost. Als de fondsen vennootschapsbelasting moeten betalen, wordt die belasting tot de belastbare basis gerekend.
Dat heet tax-on-tax. Het komt erop neer dat de betaalde vennootschapsbelasting het jaar nadien weer opduikt in de belastbare basis.
Niet-aftrekbaar
‘Tot nu zagen onze hoogste rechtscolleges geen graten in de tax-on-tax’, zegt Philippe. Maar volgens de advocaat zou de ‘belasting op belasting’ mogelijk worden versterkt door de beperking van de fiscale aftrekbaarheid van de jaarlijkse taks op de kredietinstellingen, de collectieve beleggingsinstellingen en de verzekeringsondernemingen. ‘De programmawet van 26 december 2022 voerde de niet-aftrekbaarheid in. De taksen die vanaf 1 januari 2023 verschuldigd zijn, zullen in de vennootschapsbelasting voor 80 procent als niet-aftrekbare beroepskosten worden beschouwd’, zegt Philippe.
‘Omdat deze tax-on-tax de fiscale neutraliteit van de beveks in het gedrang brengt, is een aanpassing nodig’, zegt Philippe. Het voorontwerp moet ertoe leiden dat beleggingsvennootschappen niet langer worden belast op hun verworpen uitgaven. Het voorontwerp moet nog verder worden besproken in de regering, zodat het wachten is op de definitieve wetteksten.
Journalist Peter Van Maldegem