2021/06/25: De Tijd: ‘Beurstaks trackers niet bij elke bank dezelfde’.

Trackers of beursgenoteerde indexfondsen zijn razend populair. Maar achter dat eenvoudige beleggingsinstrument zit een zeer
complexe fiscaliteit, die vaak aanleiding geeft tot een foute aanrekening van de beurstaks.

Het belegd vermogen in beursgenoteerde indexfondsen of trackers kwam eind 2020 uit op 7.740 miljard dollar (6.350 miljard euro), een stijging met 25 procent ten opzichte van 2019. Beleggers kiezen meer voor goedkopere trackers, die slaafs een beursindex volgen. Ook in België is die evolutie merkbaar. Fondsensupermarkten zien een steeds grotere groep beleggers voor trackers kiezen.

Een van de struikelblokken voor trackers in ons land is de complexe fiscaliteit. Ze verschilt van de fiscaliteit voor fondsen. De beurstaks die u bij de aankoop en verkoop van een tracker betaalt, hangt af van twee zaken: het distributiebeleid van de tracker en het land van registratie. Het distributiebeleid geeft aan of de tracker een dividend uitkeert. Het land van registratie bepaalt waar de tracker mag worden gecommercialiseerd.

Afhankelijk van die kenmerken kan de beurstaks fors uiteenlopen (zie tabel) . Koopt u een in België geregistreerde kapitalisatietracker – die geen dividenden uitkeert – dan betaalt u een beurstaks van 1,32 procent bij de aan- en de verkoop. Koopt u een kapitalisatietracker die niet in België, maar bijvoorbeeld in Luxemburg is geregistreerd, dan betaalt u 0,12 procent beurstaks. Nochtans kan het om een vergelijkbaar indexfonds gaan.

Maar hoe weet u of de tracker in ons land is geregistreerd? Hier begint de moeilijke discussie. De toezichthouder FSMA is in ons land bevoegd voor de registratie van de trackers. Op zijn website toont hij de lijst met de in België geregistreerde fondsen en trackers. Het probleem is dat die lijst alleen de compartimentnamen van de trackers bevat. Onder één compartiment valt zowel de kapitalisatie- als de distributievariant.

In de praktijk is het mogelijk dat een aanbieder van trackers alleen de distributievariant registreert. Uit de lijsten van de FSMA is dat onderscheid niet op te maken. En dat is volgens de FSMA ook niet de bedoeling. ‘De FSMA publiceert haar lijsten om duidelijk te maken welke compartimenten openbaar mogen worden aangeboden in België. Ze publiceert de lijsten niet voor fiscale doeleinden, een materie waarvoor de FSMA niet bevoegd is’, klinkt het.

Dan maar over naar de fiscus. Die baseert zich voor de interpretatie op de wet van 3 augustus 2012 en 19 april 2019. ‘Daarin staat dat de registratie bij de FSMA moet gebeuren op het niveau van de beleggingsvennootschap en van haar compartimenten, niet op het niveau van de klasse. We passen de beurstaks in dat kader toe’, zegt Francis Adyns, woordvoerder van de federale overheidsdienst Financiën.

Zodra een compartiment geregistreerd is bij de FSMA, worden dus alle onderliggende klassen van het compartiment als geregistreerd bestempeld. Zo worden kapitalisatievarianten van een geregistreerd compartiment behoudens vrijstellingen belast aan 1,32 procent, en niet aan 0,12 procent, klinkt het.

Niet alle aanbieders van trackers kennen die interpretatie. Sommige gaan ervan uit dat een registratie van een distributietracker beperkt blijft tot die klasse alleen. Op hun website geven ze dan aan dat de distributievariant in België geregistreerd is, maar niet hun kapitalisatietracker. En dat leidt op zijn beurt tot verwarring bij de toepassing van de beurstaks door de banken.

De redactie deed een rondvraag en vroeg verschillende banken en onlinebrokers naar de beurstaks die ze toepassen voor de populaire tracker xTrackers Euro Stoxx 50 van DWS (LU0380865021), een kapitalisatietracker waarvan het compartiment geregistreerd is bij de FSMA. Dat betekent dat de tracker volgens de fiscus aan een beurstaks van 1,32 procent moet worden
onderworpen. Uit de rondvraag blijkt echter dat maar de helft van de banken die beurstaks toepast. De andere helft past een tarief van 0,12 procent toe.

Volgens ingewijden is de verschillende interpretatie niet verwonderlijk. ‘De fiscaliteit van trackers is één grote soep, en de complexiteit is enorm. Want er zijn bijvoorbeeld ook nog andere interpretaties als het op institutionele aandelenklassen aankomt. En dus is het niet vreemd dat iedereen er een eigen interpretatie op nahoudt’, luidt het bij een aanbieder.

Fiscaal advocaten twijfelen ook of de interpretatie van de fiscus wel de correcte is. ‘Er zijn op basis van de wetteksten wel degelijk argumenten om te verdedigen dat voor de beurstaks gekeken zou moeten worden naar de aandelenklasse, en niet naar het compartiment’, zegt Denis-Emmanuel Philippe, fiscaal advocaat bij Bloom.

Een verduidelijking dringt zich dus op. Alle ogen zijn gericht op minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V), die werkt aan een brede fiscale vereenvoudiging. Het is echter wachten op de eerste plannen die eind dit jaar zouden worden voorgesteld.

De aanbieders van trackers hopen dat een hervorming van de fiscaliteit ook een gelijk speelveld met de fondsen creëert. ‘Bij trackers is de beurstaks zowel bij de aankoop als bij de verkoop van toepassing. Daarmee hebben ze toch een serieuze handicap tegenover de niet-genoteerde fondsen’, valt te horen.

Die handicap kan ook paradoxale effecten hebben. ‘We zijn voor een registratie, omdat beleggers dan meer bescherming genieten.
Maar als de registratie van een tracker inhoudt dat een beurstaks van 1,32 procent bij aan- en verkoop van toepassing is, dan zullen veel aanbieders hun trackers niet langer registreren. Terwijl het wel beursgenoteerde effecten zijn die ook zonder registratie makkelijk toegankelijk blijven voor beleggers. Zijn we dan beter af?’, vraagt een aanbieder zich af.

Journalist Peter Van Maldegem

Lees ook artikel 

 

TO STAY INFORMED?

Subscribe to the newsletter and receive the latest blog and media articles every month.



    ]