2021/04/21: De Tijd: ‘Kiest u een fonds dat wel of geen dividend uitkeert?’

Wie belegt in een fonds, moet altijd de keuze maken tussen een fonds dat dividenden uitkeert en een fonds dat de inkomsten herbelegt. Voor welke versie moet u gaan?

Het gros van de fondsen verkrijgbaar op de Belgische markt is beschikbaar in een kapitalisatie- en een distributievariant. Een distributievariant keert jaarlijks een dividend uit dat afhangt van de inkomsten die het fonds zelf uit dividenden of coupons haalt. De kapitalisatievariant keert die inkomsten niet uit, maar herbelegt ze in het fonds. Als belegger rekent u dan vooral op een mooie meerwaarde bij verkoop.

Bij de klassieke, niet-beursgenoteerde fondsen kennen beide varianten een verschillende fiscaliteit. Voor een kapitalisatievariant betaalt u een beurstaks van 1,32 procent bij de verkoop van het fonds (met een maximum van 4.000 euro). Bij een distributiefonds is geen sprake van een beurstaks, maar het keert wel een dividend uit waarop u 30 procent roerende voorheffing betaalt.

Uiteraard mag de fiscaliteit niet doorslaggevend zijn in de keuze voor een fonds. ‘We laten ons in onze adviesfunctie leiden door het beleggersprofiel van de klant, zijn eventuele voorkeur voor producten, en zijn eventuele nood aan inkomen uit vermogen’, somt KBC de prioriteiten op. Toch speelt fiscaliteit wel een rol in uw keuze.

Dividendrendement

Om puur fiscaal de afweging tussen kapitalisatie en distributie te maken, zijn er enkele hulpmiddelen. ‘Een vuistregel kan zijn dat je kijkt naar het dividendrendement van het fonds, het bedrag van het dividend uitgedrukt als percentage van de fondswaarde’, zegt Peter Bossaer, fondsenspecialist bij ABN AMRO Private Banking. ‘Ik geef een voorbeeld. Een Europees aandelenfonds met een dividendrendement van 2,2 procent heeft na afhouding van 30 procent roerende voorheffing een nettorendement van 1,54 procent. Jaarlijks gaat dan 0,66 procent van de waarde van het fonds (30 procent van 2,2 procent) naar roerende voorheffing. Houdt u het fonds twee jaar bij, dan zult u in totaal 1,32 procent (2 x 0,66) roerende voorheffing betaald hebben. Bij een kapitalisatievariant gaat eenmalig 1,32 procent van de waarde van het fonds naar beurstaks. Een kapitalisatievariant wordt dus voordeliger zodra u het fonds minstens twee jaar bijhoudt.’

Uiteraard is die regel een vereenvoudiging omdat hij geen rekening houdt met de meerwaarden in het fonds en de onzekerheid van het dividend. Maar het voorbeeld toont aan dat het voordeel van kapitalisatiefondsen toeneemt naarmate het fonds langer in portefeuille blijft.

Tracker

‘De langetermijnbelegger in aandelenfondsen of -trackers moet absoluut kiezen voor de kapitalisatievariant’, zegt ook Pieter De Ryck, fondsbeheerder bij Van Lanschot Bankiers. Die keuze is nog overtuigender als we kijken naar trackers of beursgenoteerde indexfondsen. Bij trackers is er geen verschil in beurstaks tussen kapitalisatie- en distributievarianten, tenminste als de tracker niet geregistreerd is in België.

‘Stel dat iemand in Europese aandelen wil beleggen en kiest voor de iShares Core MSCI Europe UCITS ETF’, zegt De Ryck. ‘Die tracker is beschikbaar in kapitalisatie- of distributievariant. Op het vlak van beurstaks en kosten zijn beide varianten identiek. Het dividendrendement van de tracker bedraagt momenteel 2,04 procent. Kies je voor de distributievariant, dan betaal je nodeloos 30 procent roerende voorheffing, wat neerkomt op een jaarlijks verlies van 0,61 procent ten opzichte van de kapitalisatievariant.’

Al is er een belangrijke uitzondering op die regel. Wie kiest voor een kapitalisatietracker die in België is geregistreerd, betaalt bij aan- en verkoop 1,32 procent beurstaks, meer dan de 0,12 procent beurstaks van de distributievariant. In dat geval kan de distributievariant wel voordeliger zijn.

Dubbel belast

Een bijkomende reden om voor een kapitalisatievariant te kiezen is het vermijden van een nodeloze dubbele belasting op dividenden van de onderliggende aandelen. De fondsen zelf hebben ook al roerende voorheffing of bronbelasting betaald op de dividenden die ze innen. Hoeveel precies hangt af van waar het fonds gevestigd is. Een Belgische bevek wordt anders belast dan een Luxemburgse sicav of een Ierse sicav.

Laat ons beginnen met een Belgische bevek. Die betaalt op dividenden van Belgische aandelen een roerende voorheffing van 30 procent. Op de dividenden van buitenlandse aandelen geldt geen roerende voorheffing van 30 procent, maar kan wel sprake zijn van een bronheffing. ‘Belgische beveks betalen het standaardtarief van de bronheffing, tenzij ze attesten hebben om een beroep te kunnen doen op een dubbelbelastingverdrag, zoals 15 procent op Duitse dividenden in plaats van 26,375 procent’, luidt het bij KBC. ‘Een Belgische bevek die voldoet aan een aantal voorwaarden heeft, mits het tekenen van een attest, recht op een verlaagd tarief van 15 procent Amerikaanse bronheffing in plaats van 30 procent voor dividenden van Amerikaanse aandelen.’

Dat Belgische beveks op Belgische aandelen 30 procent roerende voorheffing betalen en op dividenden van buitenlandse aandelen soms een lagere bronheffing, heeft belangrijke gevolgen. ‘Het kan voor een Belgische bevek soms nadeliger zijn om in Belgische aandelen te beleggen dan in buitenlandse aandelen’, zegt Denis-Emmanuel Philippe, fiscaal advocaat bij Bloom. ‘Vroeger kon de Belgische bevek normaliter de roerende voorheffing op dividenden van Belgische aandelen verrekenen en het surplus terugbetaald krijgen. Maar in 2013 werd die verrekening van de roerende voorheffing op dividenden van Belgische oorsprong afgeschaft in hoofde van beveks. Dat is nadelig voor de Belgische kapitaalmarkt. De roerende voorheffing is een zware kost geworden.’

Er is nog een ander gevolg. Wie een Belgische bevek wil die uitsluitend belegt in Belgische aandelen, kiest sowieso het best voor de kapitalisatievariant. Niet alleen de bevek ondergaat 30 procent roerende voorheffing op de dividenden, ook de belegger moet nog eens 30 procent roerende voorheffing op het dividend van de bevek betalen. Zo wordt hij eigenlijk dubbel belast.

Luxemburgse sicav

Kiest u voor een Luxemburgse sicav, dan is het verhaal gelijkaardig. De Luxemburgse sicav zal bronbelasting betalen op dividenden van niet-Luxemburgse aandelen. Hetzelfde principe als bij Belgische beveks gaat hier op. ‘Een Luxemburgse sicav die voldoet aan bepaalde voorwaarden heeft recht op een verlaagd tarief van 15 procent Amerikaanse bronheffing in plaats van 30 procent op dividenden van Amerikaanse aandelen’, luidt het bij KBC.

Maar ook hier is er voor vele aandelen geen uitzondering. ‘Int een Luxemburgse sicav dividenden van Belgische aandelen, dan is daarop 30 procent roerende voorheffing van toepassing. België weigert de verdragsgerechtigheid van de Luxemburgse sicav omdat sicavs vrijgesteld zijn van inkomstenbelasting’, zegt Philippe.

Journalist Peter Van Maldegem

Lees ook het artikel 

TO STAY INFORMED?

Subscribe to the newsletter and receive the latest blog and media articles every month.



    ]