2024/07/17: Tak 23-verzekeringsproduct verbonden aan een fonds dédié : fiscale fraude?

In een recente uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg in Luik op 16 januari 2023 werd een tak 23-verzekeringspolis beschouwd als “geveinsd” (fiscale fraude). Voordat je gebruik maakt van bepalingen die een belastingvoordeel opleveren, is het belangrijk om je aan alle regels te houden…

Tak 23-verzekeringsproducten zijn populair bij individuele beleggers vanwege de vrijstelling op de afkoopopbrengsten. In feite zijn ze een aantrekkelijker spaarproduct dan een traditioneel bankproduct, dat roerende inkomsten voortbrengt die belastbaar zijn tegen 30%. Zoals een recente uitspraak van de Rechtbank van Eerste Aanleg in Luik aantoont, moet er echter op worden gelet dat alle constitutieve elementen van het levensverzekeringscontract worden gerespecteerd.

In dit geval sloot een verzekeringsnemer in 2011 een levensverzekering af bij een Belgische verzekeringsmaatschappij (P.I.). De premies werden contant betaald. De polishouder had zijn makelaar aangesteld als “beheerder” van de polis voordat hij het contract ondertekende. De makelaar kreeg een mandaat om in naam en voor rekening van de verzekeringnemer arbitragetransacties uit te voeren op de onderliggende activa. De polishouder bleef de onderliggende beleggingen echter beheren alsof hij de eigenaar bleef en plaatste koop- en verkooporders via zijn makelaar.

In 2019 werd de verzekeringsmaatschappij P.I. overgenomen door P&V. Zoals onthuld door L’Echo (https://www.lecho.be/entreprises/services-financiers-assurances/p-v-denonce-aufisc-des-contrats-de-private-insurer/10307816.html), werd P&V zich tijdens de overname van P.I. bewust van fiscale en strafrechtelijke risico’s, waarvan sommige verbonden waren aan bepaalde levensverzekeringspolissen van P.I. Om deze risico’s te vermijden, voerde P.I. (na de overname door P&V) spontaan een regularisatie (EBAquater) in en bracht de regularisatieheffing ten laste van de polishouders van de “risicopolissen”. Sommige polishouders namen hier aanstoot aan en daagden P.I. voor de rechtbank.

In een vonnis van 16 januari 2023 heeft de rechtbank van eerste aanleg te Luik (burgerlijke kamer) de argumenten van de verzekeringnemers zonder meer verworpen door te oordelen dat het om een “geveinsde” polis ging. Volgens de magistraat had de verzekeringnemer niet alle gevolgen van het afsluiten van de levensverzekeringsovereenkomst nageleefd, aangezien hij rechtstreeks of onrechtstreeks (via de makelaar) beheersbeslissingen bleef nemen met betrekking tot de onderliggende activa (fonds dédié). Het was echter de verzekeraar die eigenaar was van de activa die belegd waren in het interne fonds van de polis en die verantwoordelijk was voor het beheer van de activa. De rechtbank besloot dat de polishouder ten onrechte had geprofiteerd van de vrijstelling van de roerende voorheffing op de afkopen gedurende een aantal jaren, en dat hij de kosten moest dragen voor het regulariseren van de belastingen die hij had ontdoken.

Er moet worden opgemerkt dat het in dit geval simulatie is die werd weerhouden (een geval van fiscale fraude), niet het fiscaal misbruik. Zoals ik in een vorige “carte blanche” (https://www.lecho.be/opinions/analyse/assurance-vie-liee-a-un-fonds-dedie-deux-rulingsbienvenus/9814432.html) heb uiteengezet, is uit een aantal voorafgaande rulings gebleken dat de fiscus ook het wapen van het fiscaal misbruik zou kunnen trekken in het geval van een verzekeringspolis gekoppeld aan een fonds dédié, in het bijzonder wanneer er geen absolute onafhankelijkheid bestaat tussen de beheerder van de onderliggende activa en de verzekeringnemer (zie in het bijzonder de voorafgaande beslissing nr. 2021.0730 van 24 augustus 2021 ). Om problemen met de fiscus te vermijden, moet de verzekeringnemer dus vermijden zich te mengen in het beheer van het intern fonds. Niets belet de fondsbeheerder echter om met de inschrijver samen te werken om te bepalen welke beleggingen het best bij zijn of haar beleggersprofiel passen.

Belastingplichtigen hebben het volste recht om bepaalde instrumenten te gebruiken die een belastingvoordeel opleveren, vooral wanneer het voordeel uitdrukkelijk voorzien is in de fiscale wetgeving. Er moet echter voor worden gezorgd dat het instrument in kwestie niet gewoon een rookgordijn is. Dit geldt niet alleen voor levensverzekeringspolissen die gekoppeld zijn aan fonds dédiés, maar bijvoorbeeld ook voor andere instrumenten voor vermogensplanning, zoals het gebruik van een Belgische private stichting (of een buitenlandse stichting, een Angelsaksische trust, enz.)

Denis-Emmanuel Philippe
Advocaat-vennoot (Bloom Law)
Docent Universiteit van Luik