2024/06/06: Proceduredecreet gewijzigd met ingang van 10 juni 2024

 

Net voor de ontbinding keurde het Vlaams Parlement het decreet goed dat de procedure inzake gemeente- en provinciebelastingen hervormt.
Hierbij bezorgen wij u een overzicht van de belangrijkste wijzigingen.

Update: Proceduredecreet gewijzigd met ingang van 10 juni 2024

Op 31 mei ll. werd in het Belgisch Staatsblad het decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen gepubliceerd. Hiermee krijgt het proceduredecreet een eerste grote make-over sedert de invoering ervan.

Het proceduredecreet van 30 mei 2008 legde in Vlaanderen de spelregels vast voor de aangifte, controle, taxatie, bezwaar en inning- en invordering m.b.t. provincie- en gemeentebelastingen. Het decreet was hiermee de verderzetting van de wet van 23 december 1986 betreffende de invordering en de geschillen ter zake van provinciale en plaatselijke heffingen.

Wijzigingen

Hierbij een overzicht van de voornaamste wijzigingen.

1.Terminologische aanpassingen

Vooreerst werden een aantal terminologische aanpassingen doorgevoerd.

1.1 Financieel beheerder – financieel directeur

Het nieuwe decreet voorziet de overkoepelende term ‘bevoegde financiële ambtenaar’ voor de gemeentelijke ‘financieel directeur’ en de provinciale ‘financieel beheerder’.

1.2 Belastingreglement – belastingverordening

Daar waarin de oude versie van het decreet de termen ‘belastingreglement’ en ‘belastingverordening’ door elkaar gebruikt werden, is er nu enkel nog sprake van ‘belastingreglement’.

1.3 Contantbelasting

Voor wat betreft contantbelastingen laat het decreet de vermelding dat het belastingen zijn die contant betaald worden vallen, en vervangt dit door betaling ‘zonder uitstel’. De reden hiervoor is dat een contantbelasting niet per se contant in de zin van ‘chartaal’ betaald moet worden.

2. Actualisering

Daarnaast zijn een aantal moderniseringen of aanpassingen aan recente rechtspraak voorzien.

Vooreerst betreft de toepassing van hetgeen reeds in het bestuursdecreet voorzien is m.b.t. de elektronische communicatie en de invloed hiervan op de termijnen. Daarnaast wordt het volledige artikel 7 van het decreet van 2008 vervangen dat de aangifte en de procedure ambtshalve aanslag regelt. Deze wijziging komt er vooral naar aanleiding van de Cassatierechtspraak omtrent het vermelden van de aangiftetermijn in het reglement en de ambtshalve aanslag die hier al dan niet op kan volgen.

2.1 Elektronische communicatie

In navolging van het bestuursdecreet dat reeds voorziet in elektronische communicatie met de burger, wordt het nu ook mogelijk om aangifte-, aanslag- en bezwaarprocedure elektronisch te doen.

2.2 Termijnen

Deze elektronisch communicatie heeft vanzelfsprekend zijn impact op termijnberekening.
Zoals bepaald in het bestuursdecreet, geldt bij elektronische communicatie de datum van elektronische verzending als datum verzending.
Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde infor¬matiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.
Bij schriftelijke communicatie blijft de regel dat deze geacht wordt te zijn ontvangen (bv. aanslagbiljet) op de derde werkdag die volgt op de datum van verzending.

2.3 Aangifteplicht
Het nieuwe decreet voorziet uitdrukkelijk dat het belastingreglement de uiterste datum vermeldt voor de indiening van de aangifte. Uit de voorbereidende werkzaamheden blijkt dat het onvoldoende is in het reglement een aangiftetermijn te bepalen, zoals bijvoorbeeld “dertig dagen na ontvangst van het aangifteformulier”. Belastingplichtigen die geen aangifteformulier ontvingen, kunnen dan immers niet aan hun reglementaire plicht voldoen.

2.4 Voorstel van aangifte
Van de gelegenheid werd gebruik gemaakt om een procedure van voorstel van aangifte in te voeren, zoals dit ook als voorzien is in het kader van de personenbelasting.

Er kan, op basis van de gegevens uit eerdere aangiftes, een voorstel van aangifte voorgelegd worden aan de belas¬tingplichtige. Als de belastingplich¬tige geen opmerkingen bij het voorstel indient voor de aangiftedatum is verstreken, geldt het voorstel als een regelmatige aangifte.

3. Personeel met controlebevoegdheid

Wat ook nieuw is, is de mogelijkheid om binnen de gemeente ook personeel van het OCMW in te zetten voor fiscale opdrachten. Deze aanpassing is het gevolg van de versoepelde personeelsinzet in de gemeente en het OCMW sedert de invoering van het decreet van 12 december 2017 over het lokaal bestuur.

Dit kan van belang zijn voor diensten die gemeenschappelijk beheerd worden, zoals bv. een gemeentelijke dienst wonen.

 

4. Vermeldingen aanslagbiljet

 

4.1 Verzendingsdatum

De Raad van State acht het mogelijk dat de vermelding van de verzendingsdatum op het aanslagbiljet voor juridische onzekerheid zorgt bij de bewijsvoering over het tijdstip van verzending. Omdat de verzending van het aanslagbiljet, zowel op analoge als via elektronische weg, op andere manieren bewezen kan worden dan via een vermelding op het aanslagbiljet, wordt de verplichte vermelding van de verzendingsdatum uit het voorontwerp van decreet geschrapt.

4.2 Kopie of samenvatting van het reglement

De verplichting voor lokale en provinciale besturen om een actuele en gecoördineerde versie van hun belastingreglementen op hun webtoepassingen ter beschikking te stellen, doet de behoefte vervallen om een kopie of een samenvatting van het toepasselijke reglement met het aanslagformulier mee te sturen. Vandaag de dag kan het volstaan om de vindplaats van het reglement op de webtoepassing van het lokale of provinciale bestuur mee te delen.

5. Invorderingskost

Ook op het vlak van de invorderingen wijzigt één en ander.

Zo is voorzien dat een eerste betalingsaanmaning kosteloos verstuurd moet worden naar de belastingschuldige. De ver¬zendingskosten voor volgende aanmaningen kunnen ten laste gelegd worden van de belastingplichtige.

6. Fiscale meldingsplicht voor notarissen

Voor wat betreft de fiscale meldingsplicht voor notarissen grijpt het decreet terug naar regelgeving zoals deze bestond tot inkomstenjaar 2018. De nieuwe regeling herstelt de vroegere dubbele meldingsplicht voor de notarissen, d.i. zowel aan de bevoegde financiële ambtenaar van de plaats waar de eerste eigenaar of de houder van het zakelijk recht gedomicilieerd is of zijn hoofdinrichting heeft, als aan de bevoegde financiële ambtenaar van de plaats waar het onroerend goed ligt.

7. Administratieve boetes

7.1 Indexering administratieve boetes

Voor wat betreft de administratieve boetes is de eerste wijziging dat de indexering van de administratieve boetes voorzien wordt.
Een vast bedrag opnemen in de regelgeving, brengt namelijk het risico mee de dat de vermelde reële waarde na verloop van tijd niet langer beantwoordt aan de bedoeling van de regelgever. De maximale administratieve geldboete wordt dan ook gekoppeld aan het algemeen indexcijfer van de consumptieprijzen.

7.2 Administratieve boetes voor derden

De administratieve boetes voor derden in de vorm van belastingen worden afgeschaft.

7.3 Kwijtschelding administratieve boetes

Nieuw is ook dat de mogelijkheid voorzien wordt voor de bevoegde overheid om belastingverhogingen en administratieve boetes kwijt te schelden, als de omstandigheden dit rechtvaardigen. Dit type genaderecht bestaat op federaal en Vlaams niveau, maar ontbrak voor de lokale en provinciale besturen.

Inwerkingtreding

Door de publicatie in het Belgisch Staatsblad op 31 mei 2024 treedt het decreet in werking de 10de dag na publicatie, of op 10 juni 2024.
De enige uitzondering hierop is de bepaling m.b.t. de fiscale meldingsplicht van een notaris bij de overdracht van onroerende goederen. (gewijzigd artikel 11 2°) Deze bepaling wordt van kracht vanaf twee maanden na de inwerkingtreding van het decreet of 10 augustus 2024.

Mocht u bijkomende informatie nodig hebben, dan kan u ons steeds bereiken op infotax@bloom-law.be.