2024/07/05: HLN: Laatste twee weken voor je belastingaangifte: onze fiscaal expert legt uit hoe je je belastingbrief juist invult

Fiscaal expert Michel Maus loodst je door je belastingaangifte, van vak I van deel 1 tot het laatste vak van deel 2.

Laatste twee weken voor je belastingaangifte: onze fiscaal expert legt uit hoe je je belastingbrief juist invult
19 juli, ofwel de deadline voor je belastingaangifte, komt steeds dichterbij. De vakken en codes op die belastingbrief doen velen in het haar krabben. Toch is het belangrijk dat je de aangifte goed nakijkt, want een foutje kan je veel geld kosten. Michel Maus (VUB) loodst je in deze HLN-Belastinggids van het eerste vak in deel 1, langs alle fiscale valkuilen, tot het allerlaatste vak in deel 2 én vertelt waar je op moet letten.

Vak I van de belastingaangifte is normaal het gemakkelijkst om in te vullen. Als jouw bankrekening- en telefoonnummer netjes ingevuld zijn en nog altijd hetzelfde zijn als vorig jaar, moet je niets doen.

Scheiding
Hoe zit het als een gehuwd of wettelijk samenwonend koppel, dat vroeger een gezamenlijke belastingaangifte invulde, in 2023 uit elkaar ging: moeten zij nu elk een afzonderlijke aangifte invullen? “Neen, de aangifte van de inkomsten in 2023 moet in principe nog in een gezamenlijke aangifte gebeuren, omdat partners voor het jaar van de feitelijke scheiding nog gezamenlijk worden belast”, weet professor Maus. “Pas vanaf volgend jaar – het jaar vólgend op de feitelijke scheiding – kan dat apart.”

Om praktische redenen aanvaardt de fiscus wel dat de partners afzonderlijke aangiftes indienen. De fiscus zal deze aangiftes dan samenbrengen en een gezamelijke belasting vestigen. Als je in 2023 effectief bent gescheiden en je echtscheiding in het rijksregister is ingeschreven, dan kan je nu wel al een afzonderlijke aangifte indienen en word je ook niet meer gezamenlijk met je ex-partner belast.

Dus in geval van een feitelijk scheiding, kan de fiscus nog altijd voor het jaar van de feitelijke scheiding zelf, eisen dat je meebetaalt in de betaling van de belasting van je ex-partner. Bij een eventuele teruggave zal de fiscus zelf een voorstel van verdeling doen en elke partner een aanslagbiljet sturen. Dat kan dan nog aangepast worden als er iets anders in een overeenkomst of vonnis staat. De partners kunnen dan ook een bankrekeningnummer opgeven als er sprake is van een teruggave.”

Overlijden
“Bij een overlijden in 2023 van een wettelijk samenwonende of gehuwde partner moet de langstlevende partner in de eigen aangifte – er moet voor de overleden partner een aparte aangifte worden ingediend – aanduiden of er wordt gekozen voor een gezamenlijke aanslag op beide aangiften (code 1012) of voor een individuele aanslag (code 1013). Wat het voordeligst is, kan nagegaan worden op Tax-Calc op de website van de FOD Financiën.”

De belastingaangifte invullen van iemand die in 2023 overleed, kan op papier, maar ook online. De sleutel daar is het rijksregisternummer van de overledene. Hou er wel rekening mee dat de toegang tot een Voorstel van Vereenvoudigde Aangifte (VVA) beperkt is tot verwanten van de eerste graad (partner of kind). “Je moet het bankrekeningnummer niet veranderen in de aangifte, neem contact op met de dienst Inning als het aanslagbiljet aankomt.” Dat aanslagbiljet wordt ofwel naar het laatste gekende adres of dat van de erfgenamen gestuurd, als dat laatste bekend is bij de belastingdienst.

Gezamenlijke aangifte: links oudste, rechts jongste
Vóór we aan het echte werk beginnen, er nog even aan herinneren dat in álle gezamenlijke aangiftes de linkerkolom sinds vorig jaar voorbehouden is voor de oudste persoon en de rechterkolom voor de jongste persoon.

Huwelijksquotiënt
Vak II lijst alle persoonlijke gegevens en gezinslasten op, zodat de fiscus kan berekenen hoe groot het deel van je inkomsten is waar geen belastingen op geheven worden. “Elke belastingplichtige kan zonder meer rekenen op een belastingvrije som van 10.160 euro. Als één van de partners geen of lage beroepsinkomsten heeft, kan een deel van de beroepsinkomsten van de meestverdienende partner overgeheveld worden naar de andere partner, zodat dat deel minder belast wordt. Dat is het huwelijksquotiënt. Dat huwelijksquotiënt kan toegevoegd worden tot er bij de minstverdienende partner 30 procent staat van het totaal beroepsinkomsten van beide partners samen of tot maximaal 12.550 euro. Op die manier wordt er een stuk belasting bespaard voor gehuwden en wettelijk samenwonenden als bijvoorbeeld slechts een van de partners werkt.”

Kinderen ten laste
“De belastingvrije som per belastingplichtige wordt verhoogd naarmate hij op 1 januari 2024 personen ten laste heeft: kinderen (dat kunnen ook pluskinderen zijn), maar ook ouders, grootouders, broers of zussen die onder hetzelfde dak wonen. Omdat er in ons belastingsysteem met verschillende inkomstenschijven wordt gewerkt en je meer belastingen betaalt naarmate je in een hogere schijf terechtkomt, is het belangrijk dat zo’n verhoging van de belastingvrije som eerst bij de meest verdienende partner gebeurt en vervolgens bij de minst verdienende. Een kind ten laste verhoogt het belastingvrij inkomen met 1.850 euro, twee kinderen ten laste geeft reeds 4.760 euro belastingvoordeel, drie kinderen 10.660 euro,… Verder zijn er extra verhogingen voorzien voor onder andere kinderen met een zware handicap en voor alleenstaande ouders met een laag inkomen.”

Als ouders zijn gescheiden stelt zich de vraag wie de verhoging van de belastingvrije som zal ontvangen. Dat hangt af van de specifieke regeling over de kinderen. In het geval van co-ouderschap wordt de verhoging van de belastingvrije som gelijkmatig over beide ouders verdeeld. Als er geen co-ouderschap is, krijgt de ouder bij wie de kinderen zijn gedomicilieerd de verhoging van de belastingvrije som.

Je mag trouwens niet zomaar op eigen houtje beslissen om het belastingvoordeel te splitsen. De fiscus kan vragen om een afschrift van een geregistreerde, door een rechter gehomologeerde overeenkomst of een vonnis voor te leggen. Daarin moet staan dat de huisvesting van de kinderen gelijkmatig verdeeld is en – in geval van een overeenkomst – dat beide ouders bereid zijn om die extra belastingvrije som te verdelen.”

Jobstudent ten laste
Wat als je kinderen beginnen bij te verdienen? “Kinderen blijven ten laste zolang ze niet meer dan 7.010 euro aan netto eigen bestaansmiddelen hebben. Deze begrenzing kan een probleem vormen als de kinderen bijvoorbeeld onderhoudsuitkeringen ontvangen of als jobstudent werken. Vandaar dat de fiscus bij de berekening van het bedrag van de netto eigen bestaansmiddelen, geen rekening zal houden met een bedrag van 3.820 euro aan onderhoudsuitkering, en – als het kind een studentenjob heeft gedaan – met een bedrag van 3.190 euro. De netto bestaansmiddelen mogen ook nog met een forfaitaire aftrek van 20 procent onkosten worden verminderd.”

In Vak III moeten alle inkomsten uit onroerende goederen ingevuld worden. Maar wat als ze helemaal geen inkomen opleveren? “Het kadastraal inkomen (KI) van de eigen woning, waarin je alleen maar woont en die je dus niet voor jouw beroep gebruikt, is vrijgesteld en wordt dus niet opgeteld bij andere inkomsten. Vermeld dat KI dus níet in vak III. Als je jouw appartement of huis slechts een deel van 2023 als enige eigen woning gebruikt hebt, wordt enkel het kadastraal inkomen van dat aantal dagen vrijgesteld.”

Tweede verblijven en opbrengsteigendommen
In dit vak vraagt de fiscus naar tweede verblijven en opbrengsteigendommen. Daarvoor word je belast op het kadastraal inkomen, dus doet het er niet toe of je ze al dan niet verhuurt. Als je een woning verhuurt aan particulieren is dat een voordelige regeling. Wat je aan huur int, is immers een veelvoud van dat KI. Opletten wel, want bij een pand dat onder handelshuur valt, word je wél belast op de huurinkomsten die je hebt ontvangen.”

Nog een instinker: “Elk jaar ontdekken heel wat belastingplichtigen op Tax-on-web en MyMinfin dat bij die codes 1106 en 2106 plots al een of meer KI’s ingevuld staan, hoewel ze geen tweede verblijf of opbrengsteigendom hebben. Bij nazicht blijkt het vaak om het KI van een autostaanplaats, garage of berging te gaan, die bij een appartement hoort. Die moeten daar niet ingevuld worden als ze door de eigenaars zelf gebruikt worden: dat valt onder de vrijstelling voor de eigen woning. Schrap ze dus gerust of neem ze niet over van MyMinfin als je je belastingaangifte op papier invult.”

“En niet vergeten, ook als je een buitenlands onroerend goed bezit, moet je dit bij de fiscus aangeven. Het door de fiscus bepaald ‘buitenlands’ kadastraal inkomen van een tweede verblijf in het buitenland moet je dan in je belastingaangifte vermelden.”

Vruchtgebruik na overlijden?
Heel wat lezers die door het overlijden van een ouder de naakte eigendom – of een deel ervan – hebben geërfd van het ouderlijk huis vragen waar ze dat kadastraal inkomen moeten invoeren? “Zolang ze het vruchtgebruik niet genieten: nergens. Enkel de vruchtgebruiker moet het kadastraal inkomen aangeven, niet de naakte eigenaar.”

Wat moet die laatste doen als de vruchtgebruiker in 2023 overleed? “Op zijn eigen belastingaangifte vermeldt hij dan het KI van het aantal dagen dat er geen vruchtgebruiker van de woning was:

aantal dagen vanaf overlijden / 365 dagen x KI van de woning = KI dat vermeld moet worden op de belastingaangifte

Als er meer erfgenamen zijn die de naakte eigendom bezitten, moet hij het resultaat dan eerst nog eens delen door het aantal erfgenamen.”

“Op pensioenen na, moeten alle mogelijke bezoldigingen in vak IV terechtkomen. Lonen, bijverdiensten, overuren, vervangingsinkomsten, ziekte- en werkloosheidsuitkeringen, maar ook terugbetalingen van woon-werkverkeer, vakantiegeld, bedrijfsvoorheffing, werkbonus,… Dat moet allemaal bij één van de codes hier ingevuld worden. Op zich is dat niet zo moeilijk, want de meeste codes vind je samen met het in te vullen bedrag terug op de fiscale fiche(s) 281.10, die je van je werkgever(s) krijgt. Of ze zijn al ingevuld door de fiscus op Tax-on-web en MyMinfin. Natuurlijk kijk je even na of alles staat waar het hoort, maar dat volstaat soms niet.”

Negatieve fiche
“Als er negatieve fiches opgenomen zijn in MyMinfin, is daar namelijk geen rekening mee gehouden in de vooraf ingevulde aangifte. Zo’n negatieve fiche krijg je als je in een vorig aanslagjaar bijvoorbeeld een deel van jouw loon, werkloosheid- of ziekte-uitkeringen moest terugbetalen. Op het aanvankelijk te veel uitgekeerde bedrag heb je destijds belastingen betaald en die kan je in een volgend aanslagjaar recupereren. Dat doe je door het te veel betaalde bedrag af te trekken van het bedrag dat je in 2023 ontvangen hebt.”

“Het is snel opgelost als je de te veel betaalde werloosheidsuitkering kan aftrekken van de werkloosheidsuitkering die je in 2023 kreeg. Maar het is minder eenvoudig als je in 2023 weinig of geen werkloosheidsuitkering kreeg, omdat je bijvoorbeeld werk vond. In dat geval kan je die te veel betaalde belastingen enkel terugkrijgen door aan je aangifte een nota toe te voegen met de vraag aan de fiscus om de te veel betaalde belastingen te verrekenen.”

Flexijobs zijn vrijge­steld in de personenbe­las­ting. Dat loon moet dus niet aangegeven worden. Michel Maus

Bijverdiensten
Ook in dit vak moeten bijverdieners in de horeca en zorg hun bijverdiensten kwijt. Let wel op: flexijobbers krijgen wel een fiche van hun werkgever, maar die is enkel ter info: flexijobs zijn vrijgesteld in de personenbelasting. Dat loon moet dus níet aangegeven worden.

Scheidsrechters en trainers moeten hun bezoldigingen hier melden, maar ook sportbeoefenaars. Eigenaardig, want ook in deel 2 van de belastingaangifte staat er een rubriek voor sportbeoefenaars. Waar moeten die nu naartoe met die inkomsten? “Als hun inkomsten kaderen in een arbeidsovereenkomst met een club – denk aan voetballers of andere ploegsporters – dan moeten die in deel 1 genoteerd worden. In deel 2 horen de inkomsten van sportbeoefenaars die individueel hun sport uitoefenen en niet onder zo’n arbeidsovereenkomst vallen. Neem nu snookerspelers, motorcrossers of tennisspelers, bijvoorbeeld. Voor hen geldt dat bijkomende inkomsten tot 21.020 euro belast worden aan een vast tarief van 23.030 euro – hetzelfde tarief als divers inkomen – en 16,5 procent als ze jonger zijn dan 23 jaar.”

Andere inkomsten uit hobby’s, deeleconomie en verenigingswerk en ook uit het “abnormaal beheer van het privévermogen” zoals meerwaarden op cryptomunten, moeten in deel 2 van de belastingaangifte – vak XV – opgenomen worden.

Andere beroepskosten
Helemaal aan het staartje van ‘A. Gewone bezoldigingen’ bengelt ‘Andere beroepskosten’. “Dat mag je enkel invullen als je je werkelijke beroepkosten wil inbrengen in plaats van het forfait. Maar sinds de taxshift dat forfait voor beroepskosten heeft opgetrokken, vermindert elk jaar het aantal werknemers dat zijn werkelijke beroepskosten wil inbrengen.”

“Het maximaal forfait voor werknemers – 5.250 euro – is immers hoger dan dat voor bedrijfsleiders: 2.910 euro. Dat komt omdat het leeuwendeel van de kosten van bedrijfsleiders – kantoor, auto, werkmaterieel – door hun vennootschap wordt gedragen. Die worden dus niet door de bedrijfsleider zelf betaald en kunnen dan ook niet ingebracht worden.”

“Noteer ook dat werknemers recht hebben op aan aanvullend forfait van 75 euro als ze tussen de 75 en 100 kilometer van hun werk wonen. Als ze minstens 100 kilometer van hun werk wonen, hebben ze recht op 125 euro. Gaat het om meer dan 125 kilometer? Dan kunnen ze 175 euro aan aanvullend forfait krijgen.”

“Het forfait voor werknemers is toch wel mooi, maar als je denkt dat je je voordeel kan doen met jouw beroepskosten in te brengen, kan je het altijd eens simuleren op Tax-Calc.”

Welke beroepskosten kan een werknemer inbrengen?
“Wat hij betaalt voor de plek waar hij zijn beroep uitoefent: de huur of afbetaling, verwarming, onderhoudsproducten, herstellingen, verzekeringspremies,… Verder alles wat hij betaalt voor zijn voertuig: aankoop, interesten van de financiering, brandstof, carwash, onderhoud, parkeerkosten … Maar je mag niet alles inbrengen: enkel wat je beroepsmatig gebruikt. Of en wat je kan aftrekken als beroepskosten, hangt dus in grote mate af van je persoonlijke beroepsomstandigheden. Als je werkt waar je woont, zal je niet veel brandstof kunnen inbrengen. Daarnaast moet je ook alle kosten kunnen bewijzen. Dat komt neer op een heleboel bonnetjes bijhouden van parkings, carwash of aankoopbewijzen van bureaumateriaal. Als je een thuiswerkvergoeding krijgt, moet die wel van je kosten afgetrokken worden. Studiekosten of een aanvullende opleiding kan je dan weer volledig fiscaal aftrekken.”

“Een voorbeeld: een leraar wil zijn werkelijke kosten bewijzen. Hij heeft een huis van 300.000 euro gekocht en werkt deels van thuis uit. Hij kan dan op basis van oppervlakte berekenen welk percentage van zijn woning professioneel wordt gebruikt. Als dit 15 procent is, kan hij jaarlijks 15 procent van de afschrijving als beroepskost recupereren: (300.000 euro x 3 procent ) x 15 procent = 1.350 euro.”

“Daarnaast kan hij 15 procent van alle kosten verbonden aan zijn woning – gas, water, elektriciteit, onderhoud, renovatie, enzovoort – recupereren. De kosten voor bijscholing, tijdschriften, ICT, bureaumaterieel kan hij voor 100 procent aftrekken, want we gaan ervan uit dat dit 100 procent beroepsmatige kosten zijn. Ook wat vervoer betreft, zijn er mogelijkheden. Als de leraar met zijn wagen naar het werk gaat, kan hij per verplaatsing naar school 0,15 euro per kilometer fiscaal recupereren. Fietst hij naar school? Dan mag hij zelfs 0,25 euro per kilometer rekenen. Die globale optelsom kan best vlug oplopen en uitstijgen boven het forfait van 5.250 euro.”

“Er zit wel een addertje onder het gras: als die leraar uit het voorbeeld zijn huis verkoopt, kan die 15 procent professioneel gebruik van zijn woning hem parten spelen. Want dan kan het gebeuren dat hij belast wordt op 15 procent van de gerealiseerde meerwaarde. Dat kan een onaangename verrassing opleveren.”

In vak V vermeld je je wettelijk pensioen. Ook hier kan je de codes op je pensioenfiches gewoon overnemen in de aangifte.

Wel opletten: als je in 2023 volledig of deels recht had op een overgangsuitkering, een rust- of overlevingspensioen, moet je voor die periode de op de pensioenfiche 281.16 aangegeven vergoeding voor blijvende ongeschiktheid door arbeidsongeval of beroepsziekte niet invullen.

Heb je in 2023 opbrengst van het jarenlange – en ook op de belastingaangifte vermelde – pensioensparen uitgekeerd gekregen? Dan moet die som in rubriek 3 van dit vak opgenomen worden.

“Bovenaan de toelichting staat het nog eens vermeld, maar o zoveel belastingplichtigen maken elk jaar weer dezelfde vergissing: onderhoudsuitkeringen voor kinderen mag je hier nooit invullen. Ook al worden ze op de rekening van één van de ouders gestort, het gaat om een inkomen van het kind. Daar moet een eigen belastingaangifte voor worden ingevuld. Daarop moeten ook mogelijk andere inkomsten van dat kind worden vermeld: bijvoorbeeld wat ze verdienen met een studentenjob.”

“Wel moeten in dit vak onderhoudsuitkeringen aangegeven worden die je zelf ontvangt en ook van wie je die ontvangt. Daarover meer als vak VIII aan bod komt.”

Hier staan de codes waarbij je interesten en dividenden kan aangeven, maar het hoeft niet, want het is niet verplicht. Hoe zit dat ook alweer?

Anonieme roerende voorheffing
“Interesten en dividenden worden aan de bron belast. De bank of de uitkerende vennootschap trekt er bij uitbetaling al meteen roerende voorheffing af en staat die alvast – anoniem – af aan de fiscus. Maar: interesten op een spaarrekening zijn tot 980 euro en dividenden tot 800 euro belastingvrij. Door die afhouding van de bank of het vennootschap, heb je dus eigenlijk te veel belasting betaald. Het is de som die je te veel betaald hebt, die je kan recupereren, maar dan moet je dit wel meedelen in de aangifte.”

“In theorie is dat een goede zaak, maar in de praktijk vullen veel mensen deze codes niet in. Want, op wat de bank of het vennootschap betaalt aan de fiscus, staat geen naam. Als je dat geld gaat terugeisen, weet de fiscus wat je aan roerende voorheffing betaalde en dus ook hoeveel geld je belegd hebt. En dan kan die lastige vragen gaan stellen over de herkomst van dat geld. Het risico is groot dat ze dat doen als je met een eerder bescheiden inkomen toch een riant bedrag op zo’n rekening hebt staan. Dan kunnen ze vermoeden dat het om zwart geld gaat. In landen waar een vermogenskadaster bestaat speelt dit niet, omdat de fiscus dan weet wat burgers bezitten, maar in België bestaat dat niet.”

Als je een studenten­kot of via Airbnb verhuurt, verhuur je niet enkel een kamer maar ook meubilair. Dat is een inkomen door middel van roerende goederen dat je moet aangeven. Michel Maus

Airbnb of studentenkamer
In dit vak duiken bij ‘B. Netto-inkomen van verhuring, verpachting, gebruik of concessie van roerende goederen’ bijverdiensten zoals de verhuur van Airbnb-kamers of studentenkoten op. “Het kadastraal inkomen van zo’n Airbnb-kamer of studentenkot moet vermeld worden in vak III, daar betaal je langs die weg belastingen op: of ze nu verhuurd worden of niet. Maar je verhuurt meer dan alleen een kamer, namelijk ook meubilair. Dat is een inkomen door middel van roerende goederen, dat in dit vak thuishoort.”

“Stel: je verhuurt een kamer via Airbnb en je vraagt 100 euro voor een overnachting met ontbijt en schoonmaakkosten. 20 procent van die 100 euro wordt beschouwd als vergoeding voor de diensten die je levert: ontbijt en schoonmaken. Die 20 euro moet ingebracht worden bij ‘diverse inkomsten’ in vak XV van deel 2 van de belastingaangifte. 80 procent van die 100 euro heeft dan betrekking op de verhuur van de kamer en het meubilair. Daarvan moet 40 procent – dus 32 euro – hier ingebracht worden bij inkomsten van roerende goederen in vak VII. De overblijvende 60 procent van die 80 euro – 48 euro – wordt niet afzonderlijk belast, want dat zit al in dat kadastraal inkomen. Ook voor studentenkoten komt 40 procent van de huurinkomsten in vak VII terecht voor de verhuur van het meubilair. Maar daarvan mogen forfaitair nog eens 50 procent kosten afgetrokken worden of mag je werkelijke kosten in rekening brengen.”

Groepsverzekering
“Als mensen ervoor kiezen om de opbrengst van hun groepsverzekering niet in één keer maar in een lijfrente te laten uitkeren, moeten ze elk jaar 3 procent van het totale kapitaal dat aan de basis lag, hier aangeven. Je krijgt daar een fiche voor zodat je precies weet dat je dat hier moet invullen.”

Auteursrechten
Over onderdeel D, auteursrechten, was heel wat te doen, omdat niet enkel kunstenaars en auteurs maar ook heel wat andere beroepscategorieën in auteursrechten werden uitbetaald.

Vanaf 2023 geldt een nieuwe regeling, die enkel nog een fiscaal voordeel voor auteurs en kunstenaars biedt. Ook geldt er een overgangsregeling. Vanaf 2023 kan maximaal 50 procent van de verloning uit auteursrechten bestaan. Wie auteursrechten ontvangt, kan wel nog altijd genieten van een gunstregime van 15 procent met daarenboven een stevige forfaitaire aftrek voor kosten.

In dit vak kan degene die onderhoudsuitkeringen betaalt voor kinderen of ouders, die bedragen inbrengen: ze zijn voor 80 procent fiscaal aftrekbaar.

“Wie onderhoudsuitkeringen betaalt voor kinderen die hij niet – ook niet gedeeltelijk – fiscaal ten laste heeft, kan die hier inbrengen. Een kind ten laste kan je bij een meerverdienende plusouder zetten om de belastingaangifte te optimaliseren, maar voor onderhoudsuitkeringen kan dit niet. Aan het fiscaal voordeel hangen immers voorwaarden vast. Zo moet er een wettelijke onderhoudsverplichting bestaan tussen betaler en ontvanger: het moet diens ouder of kind zijn. Én de ontvanger moet behoeftig zijn. Daar worden geen financiële inkomensgrenzen aan vastgeknoopt. Een ouder die best een redelijk pensioen heeft, maar daarmee niet genoeg heeft voor de maandelijkse kosten van het dure woonzorgcentrum waar hij verblijft, kan bijvoorbeeld toch als behoeftig worden beschouwd.”

“Wie vóór 2020 een hypotheeklening afsloot voor een woning waar hij zelf in woont, kan nog profiteren van de zogenaamde woonbonus. Voor wie jaloers is op die mensen: ze moeten er wel behoorlijk wat moeite voor doen, want het is allesbehalve eenvoudig om dat in die belastingaangifte te krijgen.” Zo blijkt: de fiscus heeft meer dan twintig bladzijden nodig in de ‘Toelichting van de aangifte’ om alle mogelijke gevallen uit de doeken te doen.

“Er is maar één manier om bij de aankoop van een woning na 2020 toch nog van die woonbonus te blijven genieten: als de hypotheek van vóór 2020 voor de vorige eigen woning verder loopt om een nieuwe eigen woning af te betalen. Dat is een hypotheekruil of pandwissel. Maar bijlenen of de looptijd van de lening verlengen, telt niet.”

“Wat je nog in dit vak mag inbrengen, zijn de interesten die je in 2023 betaald hebt voor leningen die je tussen 2009 en 2011 bent aangegaan om energiebesparende ingrepen te betalen. Verder horen alle interesten en kapitaalaflossingen voor alles wat niet je eigen woning is, in dit vak thuis. Wie een lening afsloot om een tweede verblijf of opbrengsteigendom te financieren, kan hier zijn voordeel mee doen.”

In dit vak verzamel je alle uitgaven die in aanmerking komen voor belastingvermindering. Het is een bont allegaartje dat je best eens overloopt met de toelichting bij de hand. En nee, beste hoopvolle lezeres die er toch maar eens naar informeerde: de hoge interesten van wat je op afbetaling kocht bij een aantal webshops zoals Wehkamp, kan je hier niet voor belastingvermindering inbrengen. Wat dan wel?

Dienstencheques
“Als belastingplichtige kan je voor dienstencheques maximaal 1.720 euro in mindering brengen. En als jouw partner op zijn of haar naam ook dienstencheques heeft aangevraagd, kan die nog eens tot 1.720 euro inbrengen. Het belastingvoordeel voor cheques die in 2023 werden aangekocht, bedraagt 20 procent. Op die manier kan je dus maximaal 688 euro – 2 x 344 euro – belastingvoordeel krijgen.”

Giften
“Giften van meer dan 40 euro aan erkende organisaties geven voor 2023 recht op een belastingvermindering van 45 procent. Wie dus 100 euro heeft gestort aan een erkend goed doel in 2023, krijgt daar een belastingvermindering van 45 euro voor.” Geldt ook hier een maximum aan giften die je mag inbrengen? “Ja, het totaalbedrag aan giften waarvoor je een belastingvermindering kan krijgen, is beperkt tot 10 procent van je inkomen of – maar dan heb je al een ruim inkomen – 392.200 euro.”

Tot 990 euro mag je 30% van je premie voor pensioen­spa­ren in mindering brengen, tot 1.270 euro 25%. Dus je kan maar beter geen 1.000 euro storten. Michel Maus

Kinderopvang
“Uitgaven voor kinderopvang geven ook recht op belastingvermindering. Je mag voor 2023 maximaal 15,70 euro per opvangdag en per kind jonger dan 14 jaar (of jonger dan 21 jaar bij een zware handicap) inbrengen als uitgaven. De belastingvermindering bedraagt 45 procent van die uitgaven. De kosten voor kinderopvang kunnen enkel worden ingebracht door wie het kind in kwestie helemaal of gedeeltelijk (fiscaal co-ouderschap) ten laste heeft. Als de kinderopvangdienst het verplicht modelattest gebruikt heeft, zouden de kosten voor kinderopvang al moeten ingevuld zijn op de belastingaangifte. Oude attestmodellen worden wel nog aanvaard, maar de gegevens daarvan moet je zelf nog inbrengen in de belastingaangifte. Nakijken is dus de boodschap.”

Pensioensparen
We hebben er al eerder voor gewaarschuwd, maar pensioensparen blijft valkuilen hebben waar nogal wat belastingplichtigen in terechtkomen. “Tot 990 euro mag je 30 procent van de premie in mindering brengen, tot 1.270 euro 25 procent. Dus je kan maar beter geen 1.000 euro storten, want dan val je onder die 25 procent voor bedragen tussen 990 en 1.270 euro en krijg je minder belastingvermindering dan iemand die maar 990 euro stortte.

Overigens ben je niet verplicht om een beroep te doen op die belastingvermindering. Maar zodra je het één keer gedaan hebt, word je later belast op de uitkering. Als je dat nooit gedaan hebt, is het kapitaal niet belastbaar. Als je wil starten met pensioensparen, ga dan eerst na of je er fiscaal wel bij wint: als jouw belastbaar inkomen door bijvoorbeeld een grote gezinslast of lage inkomsten te laag is, heeft het meestal geen zin om eraan te beginnen en al zeker niet om het in te brengen. Hetzelfde geldt overigens voor langetermijnsparen.”

Laadpaal en rechtsbijstand
In dit vak kan je ook jouw premie voor jouw rechtsbijstandverzekering inbrengen en jouw uitgaven voor de installatie van een laadpunt voor een elektrische wagen. Als je een rechtsbijstandverzekering hebt afgesloten, hebt je recht op een belastingvermindering van 40 procent op een maximale premie van 330 euro.

Als je in 2023 een laadpaal hebt geplaatst, dan heb je recht op een belastingvermindering van 30 procent op maximaal 1.750 euro voor een unidirectionele laadpaal en op maximaal 8.000 euro op een bidirectionele laadpaal.

En ook de aankoop van een elektrische auto of een motorfiets geeft nog altijd recht op een belastingvermindering, van respectievelijke 15 procent op maximaal 5.150 euro voor een auto en maximaal 3.140 euro voor een motorfiets.

“De ‘Winwinlening’ en de vriendenlening vind je alleen in Vlaanderen op je belastingbrief. De Vlaamse overheid zet particulieren aan om een lening te verstrekken aan kleine en middelgrote ondernemingen met een jaarlijks belastingkrediet van 2,5 procent op het openstaande kapitaal van de lening. Die mag je dus in dit vak onderbrengen.”

Vak XII is helemaal gewijd aan voorafbetalingen. “Zelfstandigen en vrije beroepers moeten in principe per kwartaal voorafbetalingen doen aan de fiscus. Wie geen voorafbetalingen deed, kijkt aan tegen een belastingvermeerdering van 4,5 procent.” Dat percentage is in 2024 trouwens verhoogd en bedraagt nu maar liefst negen procent.

“Buitenlandse rekeningen en levensverzekeringscontracten moeten hier vermeld worden. Verder is er nog plaats voor de aangifte van een systeem van belastingvermindering voor leningen aan startende ondernemingen, dat vergelijkbaar is met die in vak X. Nieuw dit jaar is dat ook huurovereenkomsten via een bijlage bij de aangifte aangegeven moeten worden. Toch als de huurder de huur of een deel van de huur als beroepskost in mindering wil brengen.”

Misschien moet je in dit aanslagjaar ook deel 2 invullen, omdat je in 2023 zogenaamde ‘diverse’ inkomsten had uit een hobby of bijberoep.

“In dit vak moeten slechts twee gegevens ingevoerd worden, namelijk je beroep en ondernemingsnummer. Dat moet je niet hebben als je af en toe eens afgedankte spullen op Vinted of Facebook Marketplace verkoopt. Dat valt onder goed beheer van jouw persoonlijke financiën. Maar als dat verkopen uitmondt in een soort winkel waarbij je zelf spullen aankoopt om ze door te verkopen, moet je wel een ondernemingsnummer aanvragen. “Een ondernemingsnummer is verplicht voor zowat iedereen die handel wil drijven, ook in bijberoep.”

Hier komen de ‘winst of baten uit diensten verleend in het kader van de deeleconomie of uit occasionele diensten tussen burgers, en vergoedingen voor verenigingswerk’. Wat mag dat wel zijn?

“Dat zijn bijverdiensten allerhande die buiten een beroepsactiviteit vallen. Al is vaak niet zo duidelijk wanneer een hobby een beroepsactiviteit wordt. Wanneer is pakweg babysitten of bijles geven occasioneel en wanneer wordt het iets bijberoepachtigs?”

Bijberoep
“Als het dan toch een bijberoep wordt, dan mag je de onkosten die je daarvoor maakt, aftrekken. Dat moeten wel duidelijk kosten zijn die je specifiek voor dat bijberoep maakt. Als bijvoorbeeld een leraar bijles geeft, zal het moeilijk worden om aan te tonen dat hij het materiaal dat hij voor die bijlessen aankocht, niet ook voor zijn hoofdberoep gebruikt. In dat geval zijn die al in rekening gebracht als beroepskosten voor zijn hoofdberoep.”

Wat kan je nog zoal aftrekken voor je bijberoep? “Een alarminstallatie kan je gedeeltelijk in rekening brengen, als je kan verantwoorden dat die noodzakelijk is. Alle mogelijke promomateriaal, natuurlijk. En btw-bonnetjes van restaurantbezoeken: als je een goede reden hebt om met, bijvoorbeeld, een opdrachtgever te gaan eten, dan mag dat geen probleem zijn. Maar, je moet wel telkens aangeven waarom en met wie. De fiscus wordt daar almaar strenger op, ook voor relatiegeschenken. De onkosten moeten bovendien in verhouding staan met wat je verdient.”

Je moet de meerwaarde op aandelen alleen aangeven als die ‘abnormaal’ is. Maar wat een abnormale meerwaarde is, is nergens duidelijk vastgelegd en dat is de oorzaak van een heleboel betwistin­gen. Michel Maus

Aandelen, bitcoins en NFT’s
Wat verder staan de ‘winst of baten uit toevallige of occasionele prestaties, verrichtingen, speculaties of diensten’ en daarbij de meerwaarden op roerende waarden en titels. “Het is hier bij code 1440/2440 dat bijvoorbeeld winsten uit speculatie met bitcoins en NFT’s moeten vermeld worden.”

Ook de meerwaarde op aandelen hoort hier aangegeven te worden. “Voor zover het gaat om abnormale meerwaarde: wat niet voortvloeit uit normaal beheer. Maar wat is normaal en wat is abnormaal? Dat is heel flou en daarom de oorzaak van een heleboel betwistingen. Omdat nergens duidelijk vastgelegd is wat nu precies normaal of abnormaal is, kan je daar blijven over procederen.”

Prijzengeld
Ook in dit vak moet prijzengeld voor geleerden, schrijvers en kunstenaars aangegeven worden. “Maar soms is dat belastingvrij, als je bijvoorbeeld de Koningin Elisabethwedstrijd of een Nobelprijs wint.”

Verkoop van gronden
“Heb je in 2023 een meerwaarde gerealiseerd door de verkoop van een grond? Dan moet die in bepaalde gevallen hier aangegeven worden. Als een grond langer dan acht jaar in je bezit is geweest en je verkoopt hem, dan is de verkoop belastingvrij. Als je een grond binnen de acht jaar verkoopt, dan wordt gekeken of er een meerwaarde gerealiseerd is. Die wordt bepaald door de aankoopprijs te verhogen met 25 procent en dan nog eens 5 procent per jaar. Als je verkoopprijs hoger ligt dan dit bedrag, dan word je belast op dat verschil. Een kristalheldere regeling. Het zou verstandig zijn om een dergelijk systeem ook voor de meerwaarde op aandelen uit te werken, dat zou veel betwisting vermijden. Ook voor de verkoop van gebouwen vind je hier codes waaronder je een eventuele meerwaarden moet ingeven.”

“Zoals al in vak IV vermeld, horen hier de inkomsten van sportbeoefenaars die niet onder een arbeidsovereenkomst vallen, zoals snookerspelers. Verder is er weinig verschil: de inkomsten van hun sport worden apart belast, wat gunstiger is dan wanneer die inkomsten bij hun gewone beroepsinkomsten zouden worden gevoegd. Natuurlijk is dat enkel voor sport als nevenactiviteit. Profvoetballers, bijvoorbeeld, moeten hun inkomen aangeven in deel 1 en bij de beroepsinkomsten.”

“In dit vak kunnen onder meer politici de bedrijfsvoorheffing recupereren, die is ingehouden op hun presentiegelden. Dat zijn vergoedingen die ze krijgen voor het bijwonen van sommige vergaderingen en waarop ze al belast worden.”

“In dit vak kan tot 30 procent van de inkomsten aan meewerkende echtgenoten of wettelijke samenwoners toegewezen worden. Zoals de vrouw of man van de bakker of van de slager die mee in de zaak werkt.”

“Dit vak is bedoeld voor beginnende zelfstandigen: op deze manier maken ze de start van hun bedrijf kenbaar bij de fiscus.”

Lees hierover meer

OP DE HOOGTE BLIJVEN?

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en ontvang maandelijks de nieuwste blog-, pers- en media-artikels.



    ]