2021/09/15: De Morgen: Wat politici handig proberen te maskeren: de energietransitie heeft een kost die de consument zal moeten dragen

De corona-crisis heeft een nieuw pervers effect, met name stijgende energieprijzen. Vooral wat gas betreft is de stijging vrij fors. De reden voor deze prijsstijgingen is niet ver te zoeken, vraag en aanbod, punt aan de lijn. Deze evolutie is natuurlijk economisch positief voor de energieproducenten, maar ook voor onze overheid. De energiefactuur bestaat nu eenmaal voor een groot stuk uit allerlei federale en regionale heffingen. Wat elektriciteit betreft, gaat 45 procent van de prijs op aan BTW en energieheffingen. Voor gas is dat 21 procent. Het procentueel belasten van het elektriciteit- en het gasverbruik heeft dan ook als pervers effect dat de overheid budgettair baat heeft bij deze evolutie.

Wie natuurlijk minder reden tot lachen heeft is de consument, die deze evolutie met lede ogen moet ondergaan en uiteraard richting de politiek kijkt. Maar ook daar moet de consument op niet te veel begrip rekenen. Uit de politieke debatten de afgelopen dagen, bleek in ieder geval dat er op het vlak van de energiefiscaliteit geen fiscale bijsturingen mogen verwacht worden. Op de vraag of er iets gedaan kan worden aan de hoge belastingheffing op energie liet Minister van Energie Tinne Van der Straeten in de studio van Ter Zake weinig geruststellend weten dat de heffingen ‘niet zullen stijgen’. Allicht bedoelde zij dat de heffingen procentueel niet zullen stijgen, maar in euro’s zal de burger het met stijgende energieprijzen wel voelen natuurlijk. Andere politici lieten dan weer weten dat minder energie verbruiken door huishoudens de beste manier is om iets doen aan de energiefactuur. Ja juist, net zoals minder parlementsleden en regeringen de beste manier is om te besparen op het overheidsapparaat.

De vaststelling die thans zeer duidelijk wordt, en die heel wat politici handig proberen te maskeren, is de vaststelling dat de energietransitie een kost heeft die door de consument zal moeten worden gedragen. En de overheid draagt hierbij een zware verantwoordelijkheid. Indien de overheid niet bereid is de belastingdruk op energie aan te passen, dan is zij mede verantwoordelijk voor de steeds groter worden groep van gezinnen die de energiefactuur niet meer kunnen betalen. Het antwoord van de politiek op deze ongemakkelijke waarheid is het sociaal tarief voor gezinnen met een laag inkomen. Op zich is dat een waardevol instrument, maar met een perverse inslag. Het is namelijk net mede door de hoge heffingen dat deze gezinnen in energieproblemen komen.

Als de overheid nu van de burger verwacht dat hij zelf zorgt voor minder energieverbruik, dan moet de overheid zorgen voor voldoende koopkracht zodat energiebesparende investeringen mogelijk worden. Men kan moeilijk van de burger verwachten dat hij enerzijds stijgende energiefacturen moet dragen en anderzijds financiële inspanningen moet doen om energiebesparende investeringen aan zijn woning uit te voeren.

Vandaar dat ik dan ook een warme oproep durf doen om de energiefiscaliteit wel te gaan bijsturen. De meest voor de hand liggende piste is het verlagen van het BTW-tarief op energie van 21 naar 6 procent. Daar valt veel voor te zeggen nu energie toch als een basisproduct kan worden beschouwd. Enig probleem hierbij is dat een BTW-verlaging zijn effect zal hebben op de index, en de facto tot een indexsprong kan leiden zoals onder de regering Di Rupo het geval was. Maar daar kan uiteraard rekening mee gehouden worden. Wat de federale en regionale energieheffingen betreft, doe ik een oproep om een cliquet-systeem in te voeren. Binnen een dergelijk systeem zou de prijsstijging van energie maar beperkt kunnen leiden tot nominale belastingverhogingen, die als het ware dan worden afgetopt.

Lees het artikel

OP DE HOOGTE BLIJVEN?

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en ontvang maandelijks de nieuwste blog-, pers- en media-artikels.



    ]