2020/07/08: De Tijd: Hoge belastingdruk is net zo onrechtvaardig als inefficiënte belasting

Fiscaal wonderland staat in rep en roer. De oorzaak is de goedkeuring in de Commissie Financiën van het federaal parlement van een wetsvoorstel tot afschaffing van de fameuze “kaasroute”. Voor wie niet gepokt en gemazeld is in de fiscaliteit, de kaasroute is een fiscale ontwijkingstechniek om vermogen over te dragen, zonder dat hierbij schenkingsrechten en vooral successierechten worden betaald.

De techniek is in wezen vrij eenvoudig. Onze wetgeving voorziet weliswaar dat schenkingen onder de levenden aan schenkingsrechten worden onderworpen, maar de overheid aanvaardt dat schenkingen van roerend vermogen ook kunnen zonder schenkingsrechten. Wanneer er echter geen schenkingsrechten werden betaald, zijn er wel nog successierechten verschuldigd, indien de schenker binnen de drie jaar na de schenking zou komen te overlijden. Mensen met een fiscale allergie moeten na een onbelaste schenking dus nog drie jaar op de aardbol blijven ronddolen, vooraleer hun erfgenamen volledig vrij zullen zijn van erfbelasting.

Het bewijs van de startdatum van deze driejarige termijn is juridisch dus zeer belangrijk, in geval men in conflict komt met de fiscale administratie. In een aanschrijving van 26 maart 1956 heeft de fiscale administratie in dit verband gesteld, dat de erfgenamen dit bewijs kunnen leveren “met alle rechtsmiddelen, met inbegrip van getuigen en vermoedens, maar met uitzondering van de eed”. Hoewel het bewijs van de datum vrij kan worden geleverd, is er  in fiscale middens een praktijk ontstaan, waarbij men de schenking door een Nederlandse of Zwitserse notaris laat bevestigen in een akte. Dat staat chic, is sluitend, maar in wezen totaal overbodig. Het bewijs van de schenking kan immers perfect op tal andere manieren geleverd worden ook.

Desalniettemin heeft de politiek nu toch beslist om de uitwijkmogelijkheid via een buitenlandse notaris aan banden te leggen. Dit betekent dat er voortaan ook schenkingsrechten zullen moeten worden betaald op deze via het buitenland geregelde schenkingen. Opmerkelijk is wel dat het enkel deze piste is die afgesloten wordt, en dat de andere fiscale ontsnappingsroutes, zoals de hand- of bankgift, vooralsnog ongemoeid worden gelaten. Het blijft dus met andere woorden perfect mogelijk om belastingvrij te schenken.

Hoewel het belang van het afsluiten van de kaasroute dus sterk moet worden genuanceerd, heeft deze démarche toch heel wat commotie in fiscale middens veroorzaakt. Is deze commotie terecht? Wel dat hangt natuurlijk af van het uitgangspunt. De politieke initiatiefnemers hebben hun voorstel verantwoord vanuit de redenering dat er meer fiscale rechtvaardigheid moet komen. Zij vertrekken van de gedachte van collectieve fiscale rechtvaardigheid, waarbij men uitgaat van het feit dat het niet fair is dat enkelingen – lees, de meer vermogende burgers – door kunstgrepen via buitenlandse notarissen aan belastingheffing kunnen ontsnappen. En dat is natuurlijk niet naar de zin van de fiscale vermogensplanners, die nu schrik hebben dat het sluiten van de kaasroute slechts de voorbode is van nog meer fiscale onheil in hun branche. Zij vertrekken van een andere soort en meer individuele fiscale rechtvaardigheid, waarbij iedereen het recht moet hebben om belastingheffing te vermijden op de overdracht. De discussie over de vraag wie hier nu gelijk heeft, is zinloos. Pleitbezorgers van beide strekkingen discussiëren hier meestal met een paardenbril op en redeneren vaak niet verder dan hun eigen gelijk.

Eerder dan deze discussie te voeren, vertrekken we beter van een aantal pertinente vaststellingen en koppelen we daar conclusies aan. Zo moet worden vastgesteld, dat het succes van de sector van de vermogensplanners recht evenredig is met de belastingdruk in de successierechten. Hoe hoger deze belastingdruk, hoe meer mensen geneigd zijn naar ontsnappingsroutes te zoeken. En daar ligt de knoop. Successierechten hebben in essentie immers naast een budgettaire doelstelling, historisch gezien bij uitstek ook een herverdelende functie waarmee men de concentratie van financieel vermogen in hoofde van bepaalde individuen of instituten tracht te voorkomen. Doorheen de jaren is deze functie van de successierechten echter volledig verwaterd geraakt.

Op Vlaams niveau bijvoorbeeld brengt de erfbelasting 1,45 miljard euro op voor de begroting, maar de hamvraag hierbij is te weten wie deze erfbelasting betaalt? Uit de laatste cijfers van de Vlaamse Belastingdienst uit 2017 blijkt dat de helft van de erfenissen minder dan 132.000 euro bedroegen en dat slechts 10% meer dan 450.000 euro naliet aan zijn erfgenamen. Dit betekent dat het hier dus in hoofdzaak om de middenklasse bevolking gaat, en dat de echt grote vermogens buiten het schootsveld van de successierechten blijven. En de reden hiervoor is voor de hand liggend. De tarieven van de successierechten zijn in de drie gewesten torenhoog, en wie fiscale kennis heeft of die kan inhuren, kan deze belasting omzeilen.

Dus laat ons daar conclusies aan koppelen, want het is onverantwoord om nog langer vast te houden aan een belasting die zijn doel volledig voorbij schiet en in hoofdzaak enkel nog “onwetenden” belast. Maar anderzijds is het evenzeer onverantwoord om nu fiscale ontsnappingsroutes te gaan blokkeren, zonder werk te maken van een substantiële verlaging van de globale belastingdruk. Ook dat moet hoog op de politieke agenda staan. Met een bredere belastinggrondslag en lagere tarieven, zijn er alleen maar winnaars in dit verhaal.

 

Lees het volledige artikel

 

 

OP DE HOOGTE BLIJVEN?

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en ontvang maandelijks de nieuwste blog-, pers- en media-artikels.



    ]