2020/03/19 – Trends: De fiscale rechtsbescherming is ondemocratisch.

Enkele weken terug kwam aan het licht dat politicus Karel De Gucht na een procedureslag van meer dan 10 jaar in het gelijk werd gesteld in zijn procedure tegen de Bijzondere Belastinginspectie. Voor wie het zich na al die tijd niet meer herinnert, moeten we misschien nog eens duiden waarover deze zaak ging. Karel de Gucht liet zich filmen door Martin Heylen voor het TV-programma Van God en Klein Pierke op zijn prachtig domein in Toscane. Deze uitzending was meteen het signaal voor de Bijzondere Belastinginspectie om een onderzoek te starten naar de financiering van de aankoop van dit vakantiehuis van de familie De Gucht. Dit bleken uiteindelijk fondsen te zijn die afkomstig waren van een aandelentransactie, hetgeen de fiscus inspireerde om een meerwaardebelasting op de aandelentransactie te heffen.

Na een ware fiscale oorlog waarbij tot bij het Hof van Cassatie werd geprocedeerd over de doorbreking van het bankgeheim en het (ab)normaal beheer van het privé-vermogen, besliste de rechter uiteindelijk dat Karel de Gucht niets verweten kon worden en niet belast kon worden op zijn aandelentransactie. Meer zelfs de rechter besliste om de familie De Gucht ook nog een rechtsplegingvergoeding van 60.000 euro toe te kennen omdat de Bijzondere Belastinginspectie onredelijk was geweest.

Karel De Gucht, die uiteraard opgelucht was over de uitkomst van de procedure, stelde in de krant Het Laatste Nieuws, dat hij zonder de dure hulp van gespecialiseerde advocaten zijn fiscale zaak nooit had gewonnen. Hierbij maakte hij de bedenking dat heel wat mensen de middelen niet hebben om een dergelijke procedureslag te voeren en, zo stelde hij, eigenlijk is dat ondemocratisch.

Deze uitspraak van Karel De Gucht slaat hier de nagel vol op de kop. In theorie kunnen belastingplichtigen een procedure opstarten om zich tegen een taxatie te verzetten, maar evident is dat niet. Niet alleen moeten belastingplichtigen in hun procedure opboksen tegen een machtig staatsapparaat, de fiscus is zelden procedure-moe waardoor de belastingplichtige het risico loopt meegesleurd te worden in een jarenlange discussie voor de hoven en rechtbanken. Dat moet men aankunnen, niet alleen mentaal, maar ook financieel, want procederen kost inderdaad veel geld en niet iedereen beschikt over de financiële middelen om een fiscale procedure te kunnen voeren. En dat doet inderdaad vragen rijzen naar de fiscale gelijkheid van de burgers, hetgeen overigens bevestigd wordt door de statistieken van de FOD Financiën.

Wie zich wil verzetten tegen een taxatie moet in beginsel eerst een administratieve verzetsprocedure bij de administratie doorlopen, alvorens hij zijn zaak aan een rechter kan voorleggen. Uit het jaarverslag van de FOD Financiën blijkt dat de administratie in 2018 in totaal 69.918 beslissingen heeft genomen over fiscale bezwaarschriften. In 30.413 beslissingen werd de belastingplichtige volledig in het gelijk gesteld en in nog eens 8.049 beslissingen kreeg de belastingplichtige gedeeltelijk gelijk. Dit betekent dat de belastingheffing bij een fiscale bezwaar in maar liefst 55% van de gevallen geheel of gedeeltelijk teniet wordt gedaan. Dit is toch wel markant.

Maar de statistieken tonen verder ook aan dat belastingplichtigen bij een negatieve beslissing over het bezwaarschrift niet zeer geneigd zijn om nog naar de rechter te stappen. Zo leert het laatste jaarverslag van de FOD Financiën ons dat de administratie in 2018 in totaal 20.187 beslissingen heeft genomen waarbij de belastingplichtige geheel of gedeeltelijk werd afgewezen in zijn bezwaar. Slechts 2.148 van deze dossiers werden voor de rechter gebracht, dat wil zeggen slechts 10,6%. Deze cijfers tonen aan dat er na de bezwaarfase een zeer grote uitval is van belastingplichtigen die hun fiscale betwisting niet voor de rechter wensen verder te zetten. Dit kan verschillende redenen hebben, maar de ervaring leert dat velen de mentale moed of de financiële middelen niet hebben om een gerechtelijke procedure tegen de fiscus aan te spannen. Nochtans blijkt uit de cijfergegevens dat een gerechtelijke procedure niet zonder kans op slagen is. In 2018 waren er 2245 gerechtelijke uitspraken in fiscale zaken en in 629 gevallen, hetzij 28%, werd de belastingplichtige geheel of gedeeltelijk door de rechter in het gelijk gesteld.

Karel de Gucht heeft dan ook een punt als hij zegt dat de fiscale rechtsbescherming ondemocratisch is en dat niet elke belastingplichtige dezelfde middelen heeft om zijn fiscale rechten te laten gelden. Het vermijden van fiscale geschillen, die – en dat wordt vaak vergeten – ook zeer zwaar wegen op de werking van de FOD Financiën, zou dan ook een fiscale topprioriteit van de volgende regering moeten zijn. En dat is zeker mogelijk. Zo bijvoorbeeld kan de Fiscale Bemiddelingsdienst in de huidige stand van de wetgeving enkel tussenkomen als er reeds een geschillenprocedure door de belastingplichtige werd opgestart. Dat is contraproductief. Waarom laat men de Fiscale Bemiddelingsdienst niet proactief optreden en waar nodig, reeds tussenkomen om te bemiddelen tussen de belastingplichtige en de fiscus tijdens de taxatiefase voorafgaand aan de belastingheffing? Dat zou de belastingplichtige en fiscus veel procedureleed kunnen besparen. Taxificatie, dat moet de rode draad worden van het volgende fiscale regeerbeleid.

OP DE HOOGTE BLIJVEN?

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en ontvang maandelijks de nieuwste blog-, pers- en media-artikels.



    ]