21/02/16: Belastbaar of niet? Wat als politieke partijen kandidaten in een kiescampagne financieel ondersteunen?

De zaak rond Open Vld politica Sihame El Kaouakibi heeft reeds heel wat politiek stof doen opwaaien. Tot op zekere hoogte is dit te begrijpen, gelet op de bedragen die werden gespendeerd voor het financieren van een kiescampagne. Maar anderzijds is de commotie ook wel vreemd, aangezien het toch een publiek geheim is dat politieke partijen kosten noch moeite sparen om hun politiek programma aan de man of vrouw te brengen, zeker in een verkiezingsjaar. En ja dat gaat om ferme bedragen. Politicoloog Bart Maddens van de KUL liet op de VRT-website weten dat de Vlaamse partijen in 2019 net geen 22 miljoen euro aan de kiescampagne hebben besteed, alsook dat politieke partijen gemiddeld 86 procent van de kosten van de kosten van de campagnes van hun kandidaten dragen. Dat politieke kopstukken of zogenaamde witte konijnen zwaar financieel worden ondersteund door de politieke partijen tijdens een kiescampagne kan dus niet worden ontkend.

Nu worden alle pijlen in de (social) media afgeschoten in de richting van Open Vld en Mevrouw El Kaouakibi, maar het is een feit dat elke politieke partij uitgaven van politieke kandidaten bekostigt. Dat brengt ons natuurlijk bij de vraag wat daar de fiscale gevolgen van zijn. Want als politieke partijen de uitgaven van een kiescampagne van een bepaalde kandidaat ten laste gaat nemen, dan heeft die kandidaat een financieel voordeel verkregen en de vraag stelt zich dan of dit voordeel belastbaar is of niet.

Om het antwoord op deze vraag te achterhalen, moeten we vooreerst blijven stilstaan bij het fiscaal statuut van de inkomsten van politieke mandaten. Fiscaal gezien worden de vergoedingen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Raden (Brusselse Hoofdstedelijke Raad, Raad van de Duitstalige Gemeenschap, Franse Gemeenschapsraad, Vlaams Parlement, Waals Parlement) en het Europees Parlement als “baten” en niet als “bezoldigingen” beschouwd. Dit is bepaald in artikel 27 van het Wetboek Inkomstenbelastingen. Dit is belangrijk onderscheid, omdat dit impliceert dat parlementaire vergoedingen fiscaal op dezelfde voet worden geplaatst als de inkomsten van een vrij beroeper, en dat heeft zo zijn gevolgen.

Zo bepaalt hetzelfde artikel 27 van het Wetboek Inkomstenbelastingen dat baten ook de voordelen van alle aard omvatten die werden verkregen « uit hoofde of naar aanleiding van het uitoefenen van hun beroepswerkzaamheid« . Volgens de administratieve commentaren op dit artikel wordt hieronder eveneens verstaan “de besparingen die werden verwezenlijkt omdat beroepsrelaties sommige van privé- of beroepskosten op zich nemen”.

Dit betekent dus met andere woorden dat indien politieke partijen de kosten van een kiescampagne van een individuele kandidaat ten laste gaan nemen, zij de facto zorgen voor een besparing van privé- of beroepskosten van deze kandidaat. En gelet op het specifieke fiscaal statuut van parlementaire vergoedingen – die als baten worden beschouwd – impliceert dit dat deze tenlasteneming van kosten fiscaal juridisch als een belastbaar voordeel van alle aard moet worden beschouwd.

Het feit dat er in de rechtspraak discussie bestaat of de verkiezingskosten van een politieke mandataris aftrekbaar zijn als beroepskost of niet is hierbij zelfs irrelevant. De administratieve commentaren stellen immers volkomen terecht dat ook het tenlastenemen van privé kosten een belastbaar voordeel van alle aard vormt.

De politici die zich nu in het debat hebben gemengd in de zaak El Kaouakibi, denken dus best twee keer na. Alleen wie zonder fiscale zonden is, mag hier politieke stenen werpen.