Iedere belastingplichtige die beroepshalve actief is kan zogenaamde beroepskosten in mindering brengen van zijn beroepsinkomsten. Het moet dan wel gaan om kosten die werden gemaakt beroepsinkomsten te verwerven of te behouden. Om beroepskosten te recupereren bestaan er twee systemen. Loon- en weddetrekkenden, bedrijfsleiders, meewerkende echtgenoten en beoefenaars van een vrij beroep, bekleders van een ambt of post of genieters van een andere winstgevende bezigheid kunnen genieten van het algemeen kostenforfait, waar bij ze recht hebben op een aftrekbaar bedrag zonder aan te tonen dat ze daadwerkelijk beroepskosye, hebben gemaakt. Zij kunnen echter ook net als de handelaars, industriëlen en landbouwers gebruik maken van het systeem van de werkelijke beroepskosten, waarbij kosten aftrekbaar zijn, op voorwaarde dat wordt aangetoond dat de kost effectief een beroepskost is.
FORFAITAIRE BEROEPSKOSTEN OF WERKELIJKE BEROEPSKOSTEN
Het forfait wordt t.a.v. werknemers en vrije beroepen berekend op de bruto inkomsten op basis van het volgende schijfsysteem (aanslagjaar 2014):
– 28,7 % voor de eerste schijf van 5.650,00 euro;
– 10 % voor de schijf van 5.650,00 euro tot 11.220,00 euro;
– 5 % voor de schijf van 11.220,00 euro tot 18.670,00 euro;
– 3 % voor de schijf boven de 18.670,00 euro.
Het maximaal kostenforfait bedraagt maximaal 3.900,00 euro. (aan dit bedrag komt men pas met een bruto loon van 63.635,00 euro). Voor werknemers die minstens 75km van hun werk wonen is er nog een aanvullend forfait van 75,00 euro (75-100 km), 125,00 euro (100-125 km) en 175,00 euro (+ 125 km ).
Voor bezoldigingen van bedrijfsleiders en voor de bezoldigingen van medewerkende echtgenoten is in een aparte regeling voorzien. Het forfait is voor hen minder gunstig. Voor meewerkende echtgenoten bedraagt het forfait eenvormig 5 % van het bruto inkomen met als maximum eveneens 3.900,00 euro. Voor de bedrijfsleiders bedraagt het 3% van de bruto bezoldigingen, met een maximum van 2.340,00 euro.
Om te bepalen of u beter uw werkelijke kosten bewijst, dan wel een beroep doet op de forfaitaire kosten moet dus worden nagegaan of de omvang van uw werkelijke kosten uw maximale forfait overtreft. Gelet op de beperkte omvang van het forfait, is het vaak ook voor eenvoudige werknemers vaak veel interessanter om te kiezen voor de werkelijke kosten, dan voor het forfait. Noteer overigens dat indien u verschillende soorten beroepsinkomsten hebt, bijvoorbeeld bezoldigingen als werknemer en winsten als zelfstandige in bijberoep, u voor elke vorm van inkomen kan kiezen tussen ofwel het forfait of de werkelijke kosten.
WELKE KOSTEN ZIJN AFTREKBAAR EN WELKE NIET
Alleen kosten die tijdens het kalenderjaar zijn gedaan en die rechtstreeks verband houden met de beroepsactiviteit kunnen als aftrekbare beroepskost in mindering worden gebracht. Indien de kosten een gemengd karakter hebben, komt enkel het beroepsgedeelte in aanmerking als beroepskost. Voor elk van de verschillende categorieën van beroepsinkomsten afzonderlijk worden beroepskosten in mindering gebracht. Noteer tot slot dat bepaalde kosten slechts beperkt aftrekbaar zijn zoals autokosten en dat andere kosten extra aftrekbaar zijn zoals de abonnementskosten voor de aansluiting op een vergunde alarmcentrale in onroerende goederen.
TIP 1: KOSTEN IVM ONROEREND GOED
– de aankoop en renovatie of de huur van het onroerend goed
– de onroerende voorheffing
– de nutsvoorzieningen (gas, elektriciteit, water)
– het onderhoud.
– de verzekering (brand, diefstal).
. Indien u dit overweegt is ook hier weer de boodschap dat u redelijk moet zijn bij het bepalen van de verdeelsleutel van het privé en het beroepsgedeelte van uw woning. Een goede maatstaf is een berekening van de verhouding op basis van de oppervlakte.
Voorbeeld: U hebt in 2010 een woning aangekocht voor 250.000 euro. Aangezien u 1 dag per week van thuis werkt hebt u bij u thuis een bureel ingericht. De oppervlakte van uw bureel bedraagt 20m² en de totale bebouwde oppervlakte van uw woning bedraagt 200m². In dit geval kan u 10% van uw woningkosten fiscaal recupereren onder de vorm van aftrekbare beroepskosten. Voor de aankoop moet u wel rekening houden met de afschrijving over een periode van 30 jaar. U zal in dit geval jaarlijks aan afschrijving 250.000 euro x 1/30 x 10% beroepsgebruik fiscaal kunnen recupereren, hetzij 833,33 euro. Van uw andere kosten van uw onroerend goed zoals verwarming, electriciteit, intresten op een lening ect. Zal u jaarlijks ook 10% kunnen recupereren.
Wel moet u opletten als u de kosten voor het thuiswerk van uw werkgever terugbetaald krijgt. Indien geval kan u uw kosten dan niet meer in aftrek nemen.
Ook indien u een huis huurt kan u in principe een deel van de huurprijs fiscaal recupereren onder de vorm van een beroepskost indien u kan aantonen dat u het onroerend goed ook beroepsmatig gebruikt. Een veel voorkomende vraag is ook of de huur van een appartement of een studio dicht bij het werk een aftrekbare beroepskost kan vormen. Ook dat kan een aftrekbare beroepskost zijn, maar dan moet u aantonen dat deze huur noodzakelijk is voor uw werk. Dit kan het geval zijn indien u ver van uw werk woont, u door uw werkgever wordt verplicht om dicht bij uw werk te wonen of u buiten de gewone werkuren door uw werkgever steeds opgeroepen kunt worden (bijv. om dringende herstellingen uit te voeren). In dit geval is de huurprijs dan volledig als beroepskost aftrekbaar. . U moet hierbij wel rekening houden met de bepalingen van uw huurcontract. De meeste contracten in verband met gewone huishuur bevatten immers een clausule dat u de woning niet beroepshalve mag gebruiken. Dit heeft te maken met het feit dat de eigenaar van de woning zwaarder wordt belast indien u een deel van de huur als beroepskost zou aftrekken.
TIP 2: AUTOKOSTEN
Kosten met betrekking tot personenauto’s, auto’s voor dubbel gebruik (stationwagons of breaks), minibussen en ‘oneigenlijke’ lichte vrachtwagens zijn onderworpen aan een bijzondere regeling. Om de aftrekbare beroepskosten te kunnen bepalen moet een onderscheid worden gemaakt tussen de kosten die verband houden met het zogenaamde woon-werkverkeer en de kosten die verband houden met de gewone werkverplaatsingen.
Voor wat het woon-werkverkeer (dat wil zeggen de verplaatsingen tussen de woonplaats en de vaste werkplaats) betreft worden de kosten forfaitair vastgesteld op 0,15 euro per afgelegde kilometer. Het forfait geldt zowel voor loon- en weddetrekkenden als voor zelfstandigen. Dit forfait dekt alle rechtstreekse en onrechtstreekse autokosten, met uitzondering van de financieringskosten (zoals de intrest op een autolening) en mobilofoonkosten. Deze kosten zijn niet in het forfait begrepen en blijven bijgevolg voor hun werkelijke bedrag aftrekbaar.
Kosten voor andere beroepsverplaatsingen (het zogenaamde werk-werkverkeer) moeten werkelijk bewezen worden en moeten worden uitgesplitst in kosten die niet aftrekbaar zijn (de privé-verplaatsingen) en kosten die voor 75 % aftrekbaar zijn en kosten die voor 100% aftrekbaar zijn.
Kosten die verband houden met de financiering van een aankoop van een wagen zijn voor 100% aftrekbaar, net als de kosten voor de aankoop-, installatie- en gebruik van een mobilofoon.
Alle andere autokosten zijn voor 75% aftrekbaar. Het gaat onder meer om:
- Brandstof
- Verkeersbelasting en belasting op inverkeerstelling
- Verzekering (burgerlijke aansprakelijkheid, omnium, rechtsbijstand, diefstal, brand) van voertuigen.
- Onderhoud en herstellingen.
- Lidgelden betaald aan diensten van bijstand bij technische problemen.
- Kosten voor parkings, staanplaatsen, parkingmeters, enz.
- Tolgelden voor autowegen, tunnels, veerponten, bruggen, enz.
- Afschrijving van de aankoopprijs.
Voorbeeld:
Vb. Een kinesist heeft in 2012 een nieuwe auto gekocht voor 40.000 euro. Hij gebruikt zijn wagen 80% voor beroepsdoeleinden. In 2013 heeft hij 40.000 km gereden. Hij woont 10 km van zijn praktijk en hij heeft in 2013 in totaal 220 dagen gewerkt. In 2013 heeft hij volgende kosten gemaakt :
Afschrijving op de aankoop: (40.000 euro x 20%): 8.000,00 euro
brandstof : 2.500,00 euro
verzekering : 1.000,00 euro
onderhoud : 3.000,00 euro.
Zijn aftrekbare autokosten bedragen :
a) woon-werkverkeer :
( (10 km x 2 verplaatsingen ) x 220 dagen ) x 0,15 eur/km = 660,00 euro
b) andere beroepsmatige verplaatsingen
Percentage beroepsgebruik :
– puur privé : 8.000 km (20%)
– beroepsverplaatsingen : 32.000 km (80%)
– waarvan woon- werkverkeer : 4.400 km (11%)
– pure beroepsverplaatsingen: 27.600 km (69%)
Beroepskosten andere beroepsverplaatsingen :
( 14.500,00 euro x 69% beroepsgebruik ) x 75% beperking = 7.503,75 euro
_______________
c) totale beroepskost : 660,00 euro + 7.503,75 euro = 8.163,75 euro.
TIP 3: KOSTEN VOOR HET PROFESSIONEEL GEBRUIK VAN EEN MOTORFIETS
TIP 4: KOSTEN VOOR HET GEBRUIK VAN EEN FIETS
TIP 5: ANDERE VERVOERSKOSTEN
De kosten die u maakt met het openbaar vervoer voor gewone werkverplaatsingen (zelfs al doet u dat slechts bij uitzondering), kunnen volledig als beroepskost worden gerecupereerd. De kosten in verband met het gebruiken van taxi’s of huurauto’s (met inbegrip van vervangwagens) voor uw gewone werkverplaastingen zijn net als autokosten voor 75 % aftrekbaar.
TIP 6: KANTOORKOSTEN
– telefoon, gsm en fax
– internetaansluiting en -abonnement
– bureaubenodigdheden (schrijfgerief, inktcartridges, papier, postzegels, fotokopieën…)
– hardware (PC, laptop, tablet, scanner, printer…) en software
– kantoormeubilair.
Let wel dat ook hier desgevallend weer een opsplitsing moet worden gemaakte tussen het deel privé en het deel beroepsmatig gebruik. Enkel dat laatste stuk is fiscaal aftrekbaar. Wat de aankoop van van bureaumeubilair en van hard- en software moet u rekening houden dat u deze kosten moet afschrijven. Dit betekent dat u deze niet onmiddellijk en volledig in het jaar van de aankoop kunt recupereren, maar deze aftrek van deze kosten moet gaan spreiden over verschillende jaren. Voor kantoormeubilair geldt in de regel een afschrijving over 10 jaar en voor hard- en sotware geldt een afschrijvingsperiode van 3 jaar.
TIP 7: STUDIEKOSTEN
TIP 8: KLEDIJKOSTEN
Kledij die echter buiten het werk ook in het dagelijkse leven kan worden gebezigd wordt in de regel niet als een aftrekbare beroepskost beschouwd. Nochtans is dat ook geen absolute regel. Bepaalde rechtspraak durft deze regel wel eens te doorbreken. Zo werd reeds geoordeeld dat de sportuitrusting (trainingspak, sportschoenen) van beroepsmatig werkende trainers en gymnastiekleraren tot op zekere hoogte aftrekbaar, m.n. één trainingspak per (school)jaar. En ook TV journaliste kreeg de rechtbank zo ver om de gedeeltelijk aftrek te aanvaarden van haar kledij- en kapperskosten omdat dit voor haar beroep belangrijk is.