2020/10/01: Is het einde van de fiscale regularisaties in zicht ?

Als onderdeel van het regeerakkoord dat werd gesloten door de Vivaldi-regering zou in 2023 een einde komen aan de mogelijkheid om een fiscale regularisatie door te voeren. Het huidige systeem – in het fiscale jargon benoemd als “DLU quater” – werd in 2016 nochtans ingevoerd als een permanent systeem met een jaarlijkse verhoging van de tarieven van de regularisatieheffing t.e.m. 1 januari 2020.

Door de stopzetting van dit systeem hoopt de regering op extra inkomsten. De redenering is dat indien mensen beseffen dat ze nog slechts één kans hebben om fiscale tekortkomingen uit het verleden te regulariseren, ze sneller geneigd zullen zijn om dat te doen.

Of dit effectief het geval zal zijn, kan worden betwijfeld.

1. De meeste fiscale zondaars hebben hun fiscale situatie reeds geregulariseerd

De mensen die gebruik wensten te maken van het huidige regularisatiesysteem hebben dit vermoedelijk reeds gedaan op het ogenblik dat de tarieven van de regularisatieheffing het laagst waren. Sinds 1 januari 2020 hebben de tarieven van de regularisatieheffing moeilijk te verteren hoogtes bereikt. Om fiscaal niet-verjaarde inkomsten ter regulariseren moet met immers het normale belastingtarief, vermeerderd met een regularisatieheffing van 25% betalen. Fiscaal verjaarde kapitalen kunnen worden geregulariseerd aan een tarief van 40%. We illustreren de toepassing van deze tarieven aan de hand van een vereenvoudigd voorbeeld.

Stel bijv. dat de heer Janssen in 2000 een beleggingsportefeuille op een rekening in Luxemburg of Zwitserland heeft geërfd zonder deze aan te geven in een succesaangifte. Op deze rekening werden roerend inkomsten (dividenden, interesten, …) ontvangen die evenmin werden aangeven in zijn belastingaangifte. Indien hij op vandaag zou overgaan tot een fiscale regularisatie zal hij (in het slechtste geval) een regularisatieheffing van 40% moeten betalen op de stand van zijn rekening per 31 december 2012 (het fiscaal verjaarde kapitaal). Afhankelijk van de voorhanden zijnde bewijsstukken en mits enige creativiteit kan het te regulariseren kapitaal mogelijks wel worden beperkt. Voor de inkomstenjaren 2013 e.v. zal hij voor de niet-aangeven roerende inkomsten het normale belastingtarief verhoogd met 25% moeten betalen. Vanaf inkomstenjaar 2017 resulteert dit aldus in een regularisatieheffing voor de fiscaal niet-verjaarde inkomsten van maar liefst 55% (normale belastingtarief voor roerende inkomsten van 30% + 25% = 55%).

Daarnaast zijn er ook de ‘twijfelaars’, zijnde de belastingplichtigen die alsnog gezwicht zijn om hun fiscale situatie te regulariseren naar aanleiding van de intensivering van de automatische gegevensuitwisseling sinds 2017. Hierdoor ontvangt de Belgische fiscus voortaan inlichtingen over buitenlandse rekeningen die worden gehouden door Belgische belastingplichtigen bij financiële instellingen gevestigd in 99 landen, waaronder Luxemburg, Zwitserland, Liechtenstein, Hong Kong, Singapore, de Verenigde Arabische Emiraten (waaronder Dubai), de Britse Maagdeneilanden en Panama. Indien uit deze informatie blijkt dat deze belastingplichtigen bepaalde inkomsten niet hebben aangegeven, mogen zij een vraag om inlichtingen of een bericht van wijziging verwachten. Dit is overigens ook het geval voor belastingplichtigen die reeds zijn overgegaan tot een fiscale regularisatie. De lokale controle wordt hiervan immers niet op de hoogte gebracht door het Contactpunt Regularisaties. Deze belastingplichtigen hoeven uiteraard niets te vrezen, aangezien zij ingevolge hun regularisatie fiscale en strafrechtelijke immuniteit hebben verkregen.

In de praktijk blijkt dat de vraag om inlichtingen die door de fiscus wordt verstuurd zeer uitgebreid is en bijvoorbeeld ook betrekking heeft op buitenlandse onroerende goederen, juridische constructies en zelfs op het Belgische vermogen. Bovendien worden deze gegevens gevraagd t.e.m. het inkomstenjaar 2011. Het valt aan te raden om deze vraag om inlichtingen met de nodige terughoudendheid te behandelen, aangezien de fiscus hiermee mogelijks haar onderzoeksbevoegdheden te buiten gaat (onterechte uitbreiding van de onderzoekstermijn, verboden fishing expedition, etc.)

2. De hoge kostprijs van een fiscale regularisatie schrikt weerspannige belastingplichtigen mogelijks af

Zal dit vooruitzicht de ‘weerspannige’ achterblijvers overtuigen om alsnog over te gaan tot een fiscale regularisatie ? Dat zal niet per se het geval zijn.

Sommige belastingplichtigen hebben mogelijks goede redenen waarom zij tot op vandaag geen fiscale regularisatie hebben doorgevoerd, zoals een gebrek aan bewijsstukken. In het huidige systeem kan een belastingplichtige zich immers niet beperken tot een regularisatie van bijv. fiscaal niet-verjaarde roerende inkomsten van een buitenlandse rekening, maar zal hij of zij ook het fiscaal verjaarde kapitaal op deze rekening moeten regulariseren. De belastingplichtige kan hieraan enkel ontkomen indien aan de hand van schriftelijk bewijs kan worden aangetoond dat het kapitaal zijn normale belastingregime heeft ondergaan. Aangezien dergelijke rekeningen vaak lange tijd geleden werden geopend is dit schriftelijk bewijs vaak niet meer voorhanden. In voorkomend geval zou de belastingplichtige die wenst over te gaan tot een fiscale regularisatie verplicht worden om een regularisatieheffing van 40% te betalen op het fiscaal verjaard kapitaal dat mogelijks (gedeeltelijk) reeds zijn normale belastingregime heeft ondergaan.

Bij gebrek aan fiscale regularisatie riskeert men niet enkel een fiscaal onderzoek voor de fiscaal niet-verjaarde periode, maar eveneens een strafrechtelijk onderzoek (o.a. wegens witwaspraktijken) dat zich ook zal uitstrekken tot de fiscaal verjaarde periode. Binnen het kader van een dergelijk strafrechtelijk onderzoek zal de bewijslast m.b.t. de illegale herkomst van het fiscaal verjaarde kapitaal evenwel bij het Parket liggen.

3. De mogelijke impact van de recente nieuwsberichten over witwaspraktijken in de banksector

Binnen de context van de recente nieuwsberichten over witwaspraktijken in de banksector valt het evenwel niet uit te sluiten dat bepaalde Belgische rekeninghouders alsnog noodgedwongen zullen overgaan tot een fiscale regularisatie. In de praktijk blijkt immers dat de klantenrelatie van Belgische rekeninghouders die op vraag van hun Belgische bank de oorsprong van hun kapitaal niet kunnen verantwoorden of geen regularisatieattest kunnen voorleggen, wordt beëindigd. Deze rekeninghouders zullen in principe evenmin terecht kunnen bij een andere Belgische bank, aangezien daar evenzeer de oorsprong van het kapitaal zal moeten worden verantwoord. Hierdoor rest hen geen andere keuze dan een (mogelijks zeer dure) fiscale regularisatie door te voeren. In sommige gevallen gaat het hier om rekeninghouders waarvan het kapitaal destijds is overgebracht vanuit het buitenland nadat zij enkel hun niet-aangegeven roerende inkomsten (voor de fiscaal niet-verjaarde periode) hadden geregulariseerd. Indien de Belgische bank zich destijds geen vragen stelde bij de oorsprong van dit kapitaal zouden deze vragen op vandaag dus alsnog kunnen worden gesteld.

Hierbij stelt zich wel het probleem dat diegenen die alsnog een fiscale regularisatie zouden overwegen of hiertoe noodgedwongen zouden moeten overgaan, dit vanaf 1 januari 2021 mogelijks niet meer kunnen. Dit zal het geval zijn indien de fiscale overtredingen (gedeeltelijk) betrekking hebben op regionale belastingen, zoals in het hogervermelde voorbeeld van de heer Janssen. Daar waar het federale fiscale regularisatiesysteem (vooralsnog) permanent is, is het Vlaamse regularisatiesysteem bijvoorbeeld slecht tijdelijk ingevoerd met als einddatum 31 december 2020. Daarnaast zouden vanaf 1 januari 2021 ook geen zogenaamde gemengde regularisatiedossiers meer kunnen worden ingediend die zowel federale als regionale belastingen bevatten, maar waarvoor geen exacte opsplitsing mogelijk is.

4. Kan het huidige regularisatiesysteem niet beter behouden blijven ?

Van een laatste stormloop naar het Contactpunt Regularisaties zal hierdoor mogelijks geen sprake zijn.

Bovendien moet worden opgemerkt dat de stopzetting van het wettelijk systeem van de fiscale regularisaties mogelijks opnieuw de deur zal openzetten voor fiscale rechtzettingen via de lokale controle of de Bijzonder Belastinginspectie. Een belastingplichtige heeft immers steeds de mogelijkheid om zijn fiscale zonden op te biechten bij zijn lokale controleur. Hoewel de fiscus (zoals reeds aangehaald) in principe slechts bevoegd is om belastingen na te vorderen m.b.t. de fiscaal niet-verjaarde periode kon men in de praktijk ook destijds reeds het fiscaal verjaard kapitaal rechtzetten. Dergelijke rechtzettingen waren uiteraard contra legem waardoor zij een risico bleven voor de belastingplichtigen. Bovendien kon men voor dergelijke rechtzettingen uiteraard geen strafrechtelijke immuniteit krijgen.

Hierdoor rijst de vraag of het huidige systeem van de fiscale regularisatie niet beter kan worden behouden.

*

*                             *

Indien u vragen heeft over uw (buitenlandse) fiscale situatie verleent Bloom Law Firm u graag verder advies. Indien u reeds een vraag om inlichtingen van de fiscus zou hebben ontvangen, kunnen wij u bijstaan bij een eventuele administratieve of gerechtelijke procedure.

 

Denis-Emmanuel Philippe / Pieterjan Smeyers
Advocaten
Bloom Law Firm