20/12/2019 – De Tijd: Europa tikt België op de vingers voor belastingaftrek van dividenden

Bedrijven die dividenden innen en deze definitief belaste inkomsten (DBI) in mindering brengen, kunnen in sommige gevallen andere aftrekposten mislopen. Het Europees Hof veroordeelde België hier donderdag voor.

Het stelsel van de Definitief Belaste Inkomsten houdt in dat bedrijven die een dividend innen van een andere Europese (dochter-)vennootschap, dit dividend als een belastingaftrek kunnen boeken. De redenering is dat deze dividenden al belast werden bij de uitkerende vennootschap, en dat ze dus niet opnieuw mogen belast worden bij de ontvangende vennootschap. Dit principe geldt in heel Europa op grond van een richtlijn van begin jaren ’90.

Het Europees Hof sprak zich donderdag uit over een prejudiciële vraag van een onderneming die door de toepassing van de Belgische DBI-aftrek uiteindelijk een stuk van de notionele intrestaftrek niet in mindering kon brengen van haar belastbaar resultaat.

Dat heeft te maken met de volgorde waarin aftrekposten moeten gebeuren. De DBI-aftrek moet eerst van het belastbaar resultaat in mindering worden gebracht, gevolgd door andere aftrekposten zoals de notionele intrestaftrek. ‘Die volgorde kan ertoe leiden dat de onderneming de notionele intrestaftrek mist, omdat die maar 7 jaar overdraagbaar was in de tijd. De DBI-aftrek is onbeperkt overdraagbaar’, zegt Filip Smet van advocatenbureau Laga.

De advocaat illustreert met een voorbeeld. ‘Stel dat een onderneming een nettoresultaat heeft van 100.000 euro, en ze ontving in dat jaar 100.000 euro aan dividenden. Na aftrek van de dividenden blijft 0 euro over, waardoor de notionele intrestaftrek van 20.000 euro niet meer mogelijk is. Ze moet dus overgedragen worden naar volgend jaar. Maar die notionele intrestaftrek was maar 7 jaar overdraagbaar, waardoor het kan gebeuren dat een onderneming bij aanhoudende operationele verliezen die aftrek de facto nooit kan toepassen en dus verliest’, zegt de advocaat. Precies over dit potentiële verlies gaf Europa een onderneming donderdag gelijk die een prejudiciële vraag bij het Hof had ingediend.

Volgens de federale overheidsdienst Financiën baseert de uitspraak van het Europees Hof van Justitie zich op een prejudiciële vraag van vóór 2017. ‘De wet van 25 december 2017 heeft het systeem van belastingaftrek grondig gewijzigd. Sinds inkomstenjaar 2018 zijn bepaalde belastingaftrekken gegroepeerd in een korf. We zullen onderzoeken of de uitspraak van Europa nog in strijd is met deze huidige wetgeving’, zegt Francis Adyns, woordvoerder van de FOD Financiën.

Impact

Volgens Filip Smet is de overdraagbaarheid van de notionele interestaftrek vandaag inderdaad sterk beperkt en anders georganiseerd dan op het ogenblik van de feiten van het arrest. ‘De fiscus geeft aan dat men de impact op de huidige regels nog verder zal onderzoeken. Zo zou ons land kunnen beslissen dat dividenden niet meer in het belastbaar resultaat terechtkomen, om discussies over de volgorde van aftrekposten te vermijden’, zegt hij.

Volgens Denis-Emmanuel Philippe, advocaat bij Bloom, kan de situatie in de betreffende zaak zich vandaag nog steeds voordoen. ‘De overgedragen notionele interestaftrek wordt nog steeds na de overgedragen DBI-aftrek verrekend. Omwille van die volgorde loopt de overgedragen notionele intrestaftrek nog steeds het gevaar gemist te worden’, zegt hij.

OP DE HOOGTE BLIJVEN?

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en ontvang maandelijks de nieuwste blog-, pers- en media-artikels.



    ]