2019/01/01: De immigratie van vennootschappen naar België : een actuele trend

De immigratie van buitenlandse vennootschappen naar België is een actuele trend. De doelstelling van een zetelverplaatsing van een buitenlandse vennootschap naar België bestaat vaak in het laten samenvallen van de woonplaats van de bestuurders en de aandeelhouders (België) met het beheers- en managementcentrum alsmede de plaats van de daadwerkelijke directie van de vennootschap. Met andere woorden gaat het erom om de vennootschap geografisch dichter te brengen bij de woonplaats van de Belgische bestuurders en aandeelhouders.

We nemen een Luxemburgse familiale holdingvennootschap in handen van natuurlijke personen die in België woonachtig zijn. De operationele dochtervennootschappen van de holding ontwikkelen hun activiteiten hoofdzakelijk in België. De zetelverplaatsing van de Luxemburgse vennootschap naar België zal het beheer van de holdingvennootschap vergemakkelijken, de vermogensbelangen van de aandeelhouders centraliseren en in voorkomend geval de synergieën tussen de holding en haar Belgische dochters. Kers op de taart : de “substantie” van de holdingvennootschap zal er versterkt uitkomen, tot grote vreugde van de fiscalisten van de groep.

Dergelijke zetelverplaatsing kan in beginsel gebeuren met juridische continuïteit : de vennootschap die onder buitenlands (Luxemburgs) recht werd opgericht en die haar maatschappelijke zetel verplaatst naar België zal haar rechtspersoonlijkheid behouden en wordt vervolgens, na de verplaatsing, beheerst door het Belgische recht. Het beginsel van de boekhoudkundige continuïteit zal in het algemeen ook spelen, wat betekent dat de boekhouding als dusdanig naar België zal kunnen worden overgebracht. Er zal dus geen wijziging gebeuren aan de vermogenstoestand van de vennootschap, en haar actiefbestanddelen zullen eenvoudigweg kunnen worden overgezet naar de Belgische boekhouding aan de waarde waartegen ze waren opgenomen in de boekhouding van de buitenlandse vennootschap op het ogenblik van de verplaatsing.

Op fiscaal gebied zal de zetelverplaatsing echter moeten gebeuren in discontinuïteit. Deze zal over het algemeen voor belastingdoeleinden worden beschouwd als een “vereffening” in het land van vertrek. Hieruit volgt dat de latente meerwaarden op de activa in beginsel onderworpen zullen worden aan de vennootschapsbelasting; dit is wat men in het jargon de « exit tax » noemt. Hoewel de «exit tax» pijnlijk kan zijn in geval van een zetelverplaatsing van een operationele vennootschap (belasting van de latente meerwaarden op de goodwill, de merken, de octrooien, de know how,…), zou deze over het algemeen geen impact mogen hebben op de holdingvennootschappen. Zo zullen, in geval van immigratie van een Luxemburgse holding naar België, de latente meerwaarden op aandelen (die geacht worden te zijn verwezenlijkt bij de verplaatsing), over het algemeen vrijgesteld zijn op grond van de Luxemburgse deelnemingsvrijstelling.

Bij haar aankomst in België mag de vennootschap in beginsel haar activa herwaarderen aan hun werkelijke waarde om de latere (belastbare) meerwaarden te bepalen. De zetelverplaatsing kan, zoals men ziet, leiden tot een aanzienlijke asymmetrie tussen de boekhoudkundige balans (continuïteit) en de fiscale balans (herwaardering van de activa aan werkelijke waarde, eveneens « step up » genoemd) !

Deze « step up », die van toepassing is op de zetelverplaatsingen van na 1 januari 2019, werd ingevoerd middels de wet van 25 december 2017 tot hervorming van de vennootschapsbelasting (de omzetting van de richtlijn ter bestrijding van belastingontwijking – de ATAD Richtlijn- in het Belgisch recht). Ze heeft het voordeel dat de dubbele belasting op latente meerwaarden wordt vermeden : een eerste keer in het land van vertrek op het ogenblik van de zetelverplaatsing (« exit tax »), en een tweede keer in het land van aankomst bij de verkoop van de activa.

De « step up » zal ten goede komen van de holdings die deelnemingen bezitten die niet voor de Belgische vrijstellingsregeling van meerwaarden op aandelen in aanmerking komen (art. 192 WIB). Hetzij omwille van het niet vervuld zijn van de nieuwe voorwaarde van minimale deelneming. Bijvoorbeeld : en holding die aandelen bezit van beursgenoteerde vennootschappen of minderheidsdeelnemingen in niet-beursgenoteerde vennootschappen, die minder dan 10% van het kapitaal vertegenwoordigen en een aanschaffingswaarde hebben van minder dan 2,5 miljoen. Hetzij omwille van de niet-naleving van de taxatievoorwaarde. Bijvoorbeeld : een holding die aandelen bezit in vennootschappen die gevestigd zijn in “belastingparadijzen” (Gibraltar, Dubaï, Liechtenstein, Monaco, …) of in bepaalde BEVEK’s.