2020/04/14: Het fiscale kluwen rond de corona-steunmaatregelen.

Het corona-virus heeft onze wereld letterlijk en figuurlijk op zijn kop gezet. Niemand had ooit durven voorspellen dat we in de 21ste eeuw nog met z’n allen gedwongen zouden worden om thuis te blijven om de verspreiding van een virus tegen te gaan. Maar toch is het vandaag de dag bittere realiteit en dat heeft zeer verregaande gevolgen. Het sluiten van scholen, het verbieden van sportwedstrijden en culturele evenementen, het controleren van de verplaatsingen van burgers door de politie, het is du jamais vu. En ook op economisch vlak zijn de gevolgen niet te overzien en staat ons land en de rest van de wereld voor een ongeziene uitdaging.

 

De overheid heeft ganse sectoren gedwongen stilgelegd, en bedrijven die niet verplicht werden te sluiten, zien hun activiteit vaak gewoon volledig stilvallen. Heel wat sectoren, zoals de horeca, de reissector, het hotelwezen, de kunstsector, de autohandel, de vastgoedsector, de culturele sector, de sportsector, kapsalons, tandartsen, kinesisten, … noem maar op, krijgen momenteel zware economische klappen te verduren. Een recent onderzoek van de Economic Risk Management Group bij 4.725 Belgische bedrijven heeft aangetoond dat vier van de tien ondervraagde bedrijven hun omzet met meer dan 75 % zien dalen. Daarenboven kampt 50 % van de ondervraagde bedrijven met liquiditeitsproblemen door de corona-crisis.

 

Het spreekt dan ook voor zich dat de overheid geen andere keus heeft dan maatregelen te nemen om de economie overeind te houden in deze crisis. En het moet worden gezegd, dat de steunmaatregelen die zowel de federale regering als de Vlaamse, Brusselse en Waalse regeringen hebben genomen eveneens ongezien zijn. De federale overheid heeft bedrijven uitstel verleend van betaling voor onder andere inkomstenbelastingen en sociale zekerheidsbijdragen, heeft een voordeliger regeling uitgewerkt voor fiscale voorafbetalingen en daarnaast heeft de federale overheid zich ook garant gesteld ten aanzien van de banken zodat deze aan bedrijven makkelijker uitstel van betaling kunnen toestaan op lopende leningen.

 

Maar wat nog belangrijker is, zijn de toekenningen van uitkeringen en premies door de federale en de gewestelijke overheden aan werknemers, zelfstandigen en bedrijven, om hen toe te laten de corona-periode te overbruggen.

 

Bedrijven die personeel in dienst hebben en door de corona-crisis gedwongen of vrijwillig de deuren hebben moeten sluiten, kunnen een systeem van tijdelijke werkloosheid invoeren voor hun personeel. Zij hoeven dan niet langer loon aan de werknemers betalen, waardoor ze geen loonkost meer hebben. De werknemers krijgen in dit systeem een uitkering van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. ( RVA). De uitkering van de RVA bedraagt 70% van het maandelijks bruto-loon dat weliswaar is begrensd op maximaal 2.475 euro. De federale regering heeft bij wijze van bijzondere corona-maatregel tevens beslist om bovenop deze uitkering een supplement van 5,63 euro per dag ( of 150 euro per maand ) toe te kennen aan alle personeelsleden in tijdelijke werkloosheid. De Vlaamse regering van haar kant gaat aan alle Vlaamse werknemers in tijdelijke werkloosheid een extra premie toekennen van 202 euro als Corona-tegemoetkoming voor de water- en energiefactuur.

 

Ook zelfstandigen die door de coronacrisis worden gedwongen hun zaak te sluiten krijgen steun van de federale overheid. Zij kunnen een beroep doen op het “crisis-overbruggingsrecht” en een uitkering ontvangen. Het crisis-overbruggingsrecht bedraagt 1.291 euro per maand voor een zelfstandige zonder gezinslast en 1.614 euro per maand voor een zelfstandige met gezinslast. Opvallend is dat ook bepaalde zelfstandigen in bijberoep recht hebben op een crisis-overbruggingsrecht. Wie als zelfstandige in bijberoep een inkomen heeft tussen 6.996 euro en 13.993 euro per jaar heeft recht op een half crisis-overbruggingsrecht van 645 euro per maand of 807 euro per maand voor zelfstandigen met gezinslast.

 

Ook bedrijven kunnen beroep doen op overheidspremies om hun verlies aan omzet tijdens de corona-crisis enigszins te compenseren. Deze zogenaamde “hinderpremies” worden uitgekeerd door de gewesten aan bedrijven in moeilijkheden. Wat het Vlaams Gewest betreft werd beslist om een eenmalige hinderpremie van 4.000 euro toe te kennen aan bedrijven die gedwongen werden om de deuren te sluiten.  Als de onderneming na 6 april 2020 verder gesloten moet blijven, dan wordt een premie van 160 euro per dag toegekend. Naast deze hinderpremie voor bedrijven die gedwongen moeten sluiten, kent Vlaanderen ook nog een “compensatievergoeding” toe aan bedrijven die door de corona-crisis in de periode van 14 maart 2020 tot en met 30 april 2020 een omzetverlies lijden van minstens 60% ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Deze eenmalige compensatievergoeding bedraagt 3.000 euro. Voor zelfstandigen in bijberoep die een jaarlijks inkomen hebben tussen de  6.996 euro en 13.993 euro bedraagt deze vergoeding 1.500 euro. Voor de Brusselse en de Waalse bedrijven geldt een andere gewestelijke regeling, die minder ver gaat dan in het Vlaams Gewest. In het Brussels Gewest krijgen bedrijven die gedwongen moeten sluiten een eenmalige hinderpremie van 4.000 euro toegekend. In het Waalse Gewest bedraagt deze eenmalige hinderpremie 5.000 euro.

 

En hoe zit het nu eigenlijk met de belastingheffing op deze uitkeringen of premies? Zijn deze vrijgesteld van belasting of niet?

 

Momenteel, dat wil zeggen in de huidige stand van de wetgeving, worden alle hierboven vermelde premies en uitkeringen beschouwd als inkomen en zijn belastbaar in zowel de personenbelasting als de vennootschapsbelasting. Dat wil dus zeggen dat werknemers die een tijdelijke werkloosheidsuitkering krijgen, zelfstandigen die een crisis-overbruggingsrecht ontvangen en bedrijven die een hinderpremie of compensatievergoeding bekomen, hierop principieel belasting zullen moeten betalen in 2021. Hoeveel deze belasting bedraagt, hangt af van de vraag of men belast wordt in de personenbelasting of de vennootschapsbelasting. In de personenbelasting varieert het belastingtarief tussen 25% en 50%, afhankelijk van de totale jaarinkomen van de belastingplichtige. In de vennootschapsbelasting bedraagt het belastingtarief uniform 25%.

 

Werknemers, zelfstandigen en vennootschappen die een uitkering of een premie ontvangen moeten dus rekening mee houden met het feit dat zij volgend jaar mogelijkerwijs nog belasting zullen moeten betalen op de ontvangen sommen. Voor werknemers in tijdelijke werkloosheid is dit enigszins te nuanceren aangezien bij de toekenning van de uitkering aan de werknemer reeds 26,75% bedrijfsvoorheffing wordt ingehouden, als voorschot op de uiteindelijk te betalen belasting. Maar in de wetenschap dat men in de personenbelasting reeds 40% belasting moet betalen op het jaarinkomen boven 13.440 euro,  zal de bedrijfsvoorheffing van 26,75% in veel gevallen dus niet volstaan om de verschuldigde belasting te dekken.

 

Maar zo hoor ik u denken, is het niet absurd om eerst uitkeringen en premies toe te kennen, en deze dan vervolgens te gaan belasten? Wel ja dat is inderdaad absurd, maar dat is momenteel wel fiscale realiteit. De huidige fiscale wetgeving voorziet noch voor de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen, noch voor het crisis-overbruggingsrecht in een fiscaal gunstregime. Voor hinderpremies is er wel een fiscale vrijstelling voorzien, doch enkel voor hinderpremies die het gevolg zijn van “werken op het openbaar domein”, en dus niet voor de corona-premies. Indien de politici dus alsnog een fiscale vrijstelling zouden willen toekennen aan de corona-steunmaatregelen, dan zal dus de fiscale wetgeving nog tijdens 2020 moeten gewijzigd worden. En dat is niet zo evident, zoals het op het eerste zicht zou lijken.

 

Het fiscaal vrijstellen van de corona-uitkeringen en premies vereist een wijziging van de fiscale wetgeving in de personenbelasting en de vennootschapsbelasting, en hiervoor is enkel de federale overheid bevoegd. Als men al zou beslissen om de corona-steun fiscaal vrij te stellen, dan komt dit volledig op het conto van de federale begroting. Of er in de huidige context en in de wetenschap dat er momenteel meer dan 1 miljoen mensen in tijdelijke werkeloosheid zitten, budgettaire ruimte zal voor een fiscale vrijstelling is nog maar zeer de vraag. Tot op heden heeft de federale regering in ieder geval geen fiscale initiatieven aangekondigd voor wat betreft de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen en het crisis-overbruggingsrecht

 

Vreemd genoeg echter heeft Minister van Financiën Alexander De Croo in een persbericht van 3 april 2020 aangekondigd dat “alle gewestelijke premies belastingvrij zullen zijn”. Dit is vreemd omdat dit dan impliceert dat de federale overheid een belastingvrijstelling zou moeten gaan invoeren voor gewestelijke steunmaatregelen.

 

Of deze door Minister De Croo aangekondigde wijziging van de fiscale wetgeving zo maar zonder slag op stoot zal  verlopen is nog maar zeer de vraag. Om te beginnen moet hier al worden opgemerkt dat de huidige federale volmachtenregering niet over een volmacht beschikt om de fiscale wetgeving te wijzigen. De Volmachtenwet van 27 maart 2020 voorziet dat de federale regering niet gemachtigd is om op basis van haar corona-volmachten de bestaande sociale zekerheidsbijdragen of belastingen aan te passen, op te heffen of te wijzigen. Het enige wat de federale regering op fiscaal vlak kan doen is in uitstel van betaling van belastingen voorzien, maar de fiscale wetgeving zelf wijzigen kan de regering niet.

 

Dit betekent met andere woorden dat de federale regering niet eigenmachtig kan beslissen om een fiscale vrijstelling van corona-steunmaatregelen in te voeren, maar hiervoor noodgedwongen naar het parlement moet trekken. En daar zal allicht het schoentje knellen. De huidige volmachtenregering vertegenwoordigt immers slechts 38 van de 150 zetels in het parlement, en beschikt dus niet over een parlementaire meerderheid. De federale regering mag dan wel aankondigen dat de gewestelijke steunpremies belastingvrij zullen zijn, het is nog altijd het parlement die hier het laatste woord zal hebben. En dat kan dus problemen geven wanneer er over wetsontwerpen of wetsvoorstellen met betrekking tot fiscale vrijstellingen voor corona-steunmaatregelen moet worden gestemd. Men mag immers niet vergeten dat de corona-steunmaatregelen niet in elk gewest gelijk lopen. De hinderpremie werd weliswaar in elk gewest ingevoerd, de compensatievergoeding en de premie voor de water en energiefactuur van tijdelijk werklozen, werd enkel in het Vlaams Gewest ingevoerd. De vraag die zich dan ook stelt is of Waalse en Brusselse parlementsleden zo maar akkoord zullen gaan om ten nadele van de federale begroting een fiscaal cadeau te gaan doen aan de Vlamingen. Dit is verre van evident in de huidige politieke context.

 

Men mag het fiscale vel van de beer niet verkopen voor hij politiek geschoten is.